Twijfelachtig recht en onrecht van investeerders

Soms vragen we ons af waarom onze eigen overheid moedwillig menselijkheid of verduurzamingsbelangen in de weg staat? Dit boeiende artikel over investeringsverdragen geeft een beeld van de macht die investeringsbedrijven hebben door economische belangen contractueel veilig te stellen die achteraf strijdig zijn met het milieu en menselijk belang, of zelfs het lokale economische en politieke. Het kost de overheden miljarden om er onder uit te komen. Onstabiele ontwikkelingslanden waren logische voorlopers van de verdragen maar de verduurzamingsontwikkeling in Westerse landen confronteert de overheden met aansprakelijkheid uit onverwachte en ongewenste hoek.

http://www.ftm.nl/exclusive/de-wondere-wereld-van-investeringsverdragen/

De wereld van economische belangen is tot stand gekomen tijdens een lange periode waarin milieu en menselijke belangen ondergeschikt waren. Investeerders willen hun belangen veilig stellen door voorwaarden te bepalen voor het geval men niet de ruimte krijgt of behoudt om hun plannen waar te blijven maken. Dat is voor de betrokken partijen wederzijds interessant omdat de investeringen een win-win situatie opleveren. Daar is niets mis mee.

Het gaat fout wanneer bewustzijn zich ontwikkelt over de consequenties van de investeringen op de bevolking, de lokale natuur, de productiviteit, economie, enz. Wanneer men de zaak wil terugdraaien wordt aanspraak gemaakt op het verdrag. In de moderne opvatting over van milieu en menselijkheid ethiek zijn bepaalde organisaties aantoonbaar verantwoordelijk voor grote misstanden in de wereld. Als er recht zou zijn bepaald op basis van deze ethiek en verantwoordelijkheden dan zouden deze  organisaties te boek gaan als crimineel en strafbaar. Aangezien ons milieubewustzijn pas later is gegroeid dan ons economische belang zijn de verdragen van deze organisaties nog steeds “bonafide” volgens internationale omgangsnormen. Het komt dan voor dat deze organisaties hun winst opeisen als zij worden beknot op hun activiteiten.

Het artikel verwijst naar de tabaks-, mijn- en energie industrie maar soortgelijke onderlinge verplichtingen zijn ook nationaal van kracht op vele andere gebieden. Denk bijvoorbeeld aan de hypotheekrelatie tussen banken en overheden rond de huizenmarkt. Velen vragen zich af waarom de overheid niet ingrijpt namens de bevolking en het schuld of renteprobleem aanpakt? De banken hebben zich ingedekt waardoor de winst die zij zouden verliezen door de overheid opgehoest zou moeten worden door afspraken over garantiefondsen. Dat kan alleen over de rug van de belastingbetaler. Het politieke belang is zodanig dat men de voorkeur geeft aan een transitie van jaren waarin onderhandelingen de boventoon voeren. Crisis helpt de overheid in de hand om bepaalde hervormingseisen te kunnen stellen die op termijn een nieuwe People, Planet, Profit harmonie oplevert. Maar ondertussen is herziening van oude afspraken een kostbare klus waarvan de oorsprong en gevolgen volgens moderne opvattingen moeilijk te verkopen blijkt aan een gemeenschap.

Stad van Morgen

Ook de Stad van Morgen wordt geconfronteerd met blokkerende situaties die door de positionering van Sustainocratische programma’s aan het licht komen. Die situaties zijn niet verwijtbaar aan instanties omdat zij pas ontstaan als er verandering wordt voorgesteld volgens nieuwe bewustzijnsnormen. Volgens de oude normen was de situatie volstrekt logisch. Denk bijvoorbeeld aan de verantwoordelijkheid die wij als onafhankelijke mens (niet burger) nemen op gebied van duurzame milieu en menselijkheid en aan de overheid vragen mee te doen. In feite stellen wij nieuwe ethische verantwoordelijkheden aan ons burgerschap waarbij zowel de mens als het systeem tot nieuwe inzichten komt en daardoor ook tot nieuwe verhoudingen en afspraken. Deze zijn dan nog niet juridisch onderbouwd of treffen zelfs juridische tegenstrijdigheden aan. Ook economisch en politiek zijn de veranderingen strijdig met regerende structuren. De transformatie is daarom complex, onverkoopbaar en vaak alleen inzichtelijk voor mensen met een open of ingewijde status. Dat maakt het ook voor hen enorm moeilijk.

Als voorbeeld noemen wij ons programma voor de gezonde stad middels luchtkwaliteit verbetering (AiREAS – www.aireas.com). Wij nodigen de regionale overheid uit om mede verantwoordelijkheid te nemen door deelname aan een waardengedreven coöperatie. Deze zelfde overheid is ook investeerder met belastinggeld in de aanpak. Daar zit dan “het probleem”.

In de huidige maatschappelijke organisatie kan de overheid bepaalde zaken subsidiëren die haar eigen belang dienen. Men toetst voorstellen op basis van haar belangen, stelt middelen beschikbaar en controleert de uitvoering. Men besteedt dus uit aan een organisatie. In Sustainocratie werken we echter met gemeenschappelijke verantwoordelijkheid, beseffend dat bepaalde zaken niet uit te besteden zijn. We vragen de overheid dus om onze eigen publieke middelen in te brengen in de relatie en zelf de gebiedsverantwoordelijkheid te blijven dragen. De overheid mag dan niet controleren waar zij zelf mede verantwoordelijkheid in draagt. Dat stuit op juridische bezwaren uit de oude, gefragmenteerde maatschappelijke taakverdelingen en bureaucratie.

Sustainocratie gaat uit van een vijftal universele kernverantwoordelijkheden die economische en politieke belangen overstijgen. De bepaling van deze verantwoordelijkheden heeft een historische onderbouwing met vele duizenden jaren bewijsvoering. Toch zijn ze nog nooit doorgedrongen tot het formele recht en onrecht omdat deze zich altijd ondergeschikt hebben ontwikkeld aan de politieke en economische belangen. De tendens is om die verhoudingen aan te passen en op wereldniveau nieuwe ethische bepalingen de duurzame ontwikkeling van de mensheid te laten bepalen. De misstanden die de verdragen en oude regelgeving vertonen binnen het nieuwe bewustzijn zijn voldoende aanleiding om daar de komende jaren doorslaggevende vooruitgang in te boeken. De vraag is of dat mogelijk is binnen de oudetijdse context en belangenverhoudingen of dat we vanuit menselijkheid verantwoordelijkheid dienen te nemen en op die manier de katalysator vormen voor onze organisaties om de vernieuwing te omarmen door deze eerst naast zich te aanvaarden en gaandeweg over te nemen.

De eerste stappen zijn gezet, maar soms is het allemaal veel moeilijker dan men op eerste gezicht via de publieke opinie kan waarnemen. Door de 5 kernverantwoordelijkheden van Sustainocratie als stip op de horizon te plaatsen ontrafeld zich de problematiek vanzelf. Nu zitten we echter nog in de fase van aanvaarding van de 5 kernverantwoordelijkheden als leidinggevend waar economische, politieke en straks ook juridische belangen ondergeschikt aan gemaakt worden en zichzelf opschonen van oudetijdse onbalans.

Jean-Paul Close (Sustainocraat)