In de huidige maatschappij overheerst het denken in economische parameters. De maatschappij is een soort zwarte doos waar je geld in stopt en er komt geld uit. Zolang er meer geld uitkomt dan erin gestopt wordt lijkt iedereen tevreden. Binnen in die doos zien we allerlei radartjes die bezig zijn met geldschepping. Geld is een illusie die je kunt uitvergroten door ermee te goochelen. Als het maken en verkopen van een product “2€” kost en de verkoopprijs “6€” bedraagt dan is er ineens 4€ aan geldwaarde geschapen. Winst noemt men dat. Die 4€ vertegenwoordigt een illusie want het product van 2€ en 6€ is exact hetzelfde. Er tussenin zit een emotionele waarde van de consument die het product heeft gekocht. De 4€ winst zijn dus niets anders dan een emotie, een illusie van waarde die men wil hebben en er een geldprijs voor over heeft. Met emoties kun je spelen en dat doet de huidige maatschappij dan ook. Als ik een huis wil hebben dan kan ik het kopen of huren. In beide gevallen moet ik een prijs betalen die overeenkomt met de emotie van het beschikbaar krijgen van de woonruimte. Dat heeft veelal helemaal niets te maken met de kostprijs van die woonruimte. Zo werkt het spel van de zwarte doos, geld erin, meer geld eruit. Groei-economie noemen we dat.
Maar het geld dat de consument nodig heeft om iets te kopen en daarmee het geldscheppingsproces mogelijk maakt moet ook ergens vandaan komen. Meestal komt dat uit arbeid, een werkproces dat gekoppeld is aan het creëren van de producten. Als ik dus arbeider ben in het proces dat een product van 2€ op de markt zet en dat ik als consument voor 6€ koop dan zit er een belangrijk gat tussen wat ik als arbeider kan verdienen en wat ik als consument kan kopen. Dat gat wordt opgevuld door diefstal, erfenissen of schulden. Schulden zijn een beslag op inkomsten in de toekomst die onmogelijk te voldoen is als de verhouding tussen mijn productiviteit en consumptie zover uit elkaar ligt. Met automatisering van productiviteit heb ik daarbij steeds minder kans op arbeid. Met de concurrentie op grondstoffen en de groei van de wereldbevolking zal wat ik wens te consumeren steeds duurder worden. De rekensom van geldschepping en de zwarte doos werkt nog steeds maar ikzelf als mens, arbeider en consument ga onderuit. Een erfenis helpt en anders moeten we diefstal plegen op onze wereldwijde omgeving (lees lagelonenlanden, klimaatverandering, grondstofoorlogen, bodemverschraling, enz) om onszelf toch in stand te houden. De manier van rekenen werkt dus alleen voor de economist maar niet voor de burger noch mens.
De nieuwe manier van rekenen
De maatschappij is nog steeds een zwarte doos maar in plaats van geld stoppen we er menselijke betrokkenheid in en er komt wederkerigheid uit. Betrokkenheid vertaalt zich in energie en talent van de mensen in de maatschappij en wederkerigheid is de verdeelsleutel van wat men door de betrokkenheid weet te realiseren in de vorm van productiviteit. Binnen die zwarte doos willen we nog steeds toegang tot producten en stoppen er nog steeds arbeid in door onze betrokkenheid. We verdelen echter de producten die zo gecreëerd worden onderling vanuit wederkerigheid en als er iets over is dan kunnen we het met anderen ruilen of verkopen die er behoefte aan hebben en ook dat weer onderling verdelen. Het creatieve vermogen van de mens is ongekend en zeker als de mens die vermogens vanuit samenwerking bundelt. Er ontstaat een zwarte doos van overvloed, zonder schulden en waarin de mens als arbeider en consument optimaal rendeert door cocreatie en samenwerking. Zo’n maatschappij noemen we een Sustainocratie.