Onze nationale overheid organiseert en financiert zich op een verkeerde manier, zodanig zelfs dat ze gedrag stimuleert waar ze daarna veel middelen voor nodig heeft om de consequenties aan te pakken of op te lossen. Zo voedt deze structuur haar eigen problemen en ontleent vervolgens macht eraan via regels en meer belastingen. Dit leidt tot een aaneenschakeling van crisissen waar de politieke structuur voor een belangrijk deel zelf verantwoordelijk voor is.
Dit is natuurlijk historisch zo gegroeid, niet uit onwil maar de logica van keuzes die in de context van een bepaalde tijd zijn gemaakt. Maar inhoudelijk is de oude context al lang niet meer wat het was. Daarom is de werkwijze die destijds voldoening bracht nu niet meer relevant, zelfs contraproductief! Om dit te doorbreken zouden we het hele systeem moeten ontslaan. Daar lossen we echter niets mee op omdat de politiek niet de enige is die aan transformatie toe is. Wel is zij verantwoordelijk voor het al dan niet vasthouden aan een kader waaraan de rest van de maatschappij (verplicht) is verbonden. Op termijn ontwikkelt zich een morele aansprakelijkheid voor het NIET accepteren van een nieuw kader. In zo’n situatie zijn we nu aangeland. Het MOET anders.
Daarom is het nodig dat een vernieuwd kader wordt aanvaard van waaruit het oude “fout geworden” kader zichzelf saneert. De introductie van Sustainocratie, waarin de mens en natuur centraal staat vanuit een vijftal duidelijk gedefinieerde kernwaarden, is zo’n kaderaanpassing. Het vervangt het kader van “met geld en controle lossen we alles op” niet meteen maar nuanceert het door het kader eromheen aan te passen. Dit noemen we niveau 4 bewustzijn gedreven samenleving en co-creatie, een toevoeging aan de reeds bestaande niveau’s 1 (basis infrastructuur), 2 (geïntegreerde infrastructuur, inclusief zorg) en niveau 3 (technologische gedreven SMART society).
Maar laat we eerst kijken waar de schoen wringt tot en met niveau 3 (SMART society)
Inkomstenstromen van de overheid
Dat de overheid belust is op belastingen is algemeen bekend. In Nederland wordt er op nagenoeg alles belasting geheven, je kunt het zo gek niet bedenken. Toch is de grote stroom van inkomsten van de landelijke overheid te verdelen in een aantal grote hoofdlijnen, die tevens leiden tot de problemen waar we mee kampen. In de plaatjes zien we de overheid begroting van 2006 (ongeveer 140 Miljard) en 2020 (ruim 300 Miljard).
Als we plaatjes naast elkaar leggen zien we dat de overheid haar presentatie heeft aangepast. Waar voorheen (2006) de belasting over twee grote delen werd weergegeven, met apart een bijdrage van gastbaten, zijn het er nu drie. Dat komt door de privatisering van o.a. de zorg via verzekeringen. De drie hoofdlijnen zijn nu: directe belastingen, indirecte belasting en verzekeringen (zorg, volks en werk), elk goed voor ongeveer een derde van de inkomsten. In 2020 gaat het om ruim 300 Miljard Euro, zowel aan de kant van de inkomsten als de uitgaven.
Directe belastingen:
Dit bestaat vooral uit Omzetbelasting (BTW) en Accijns. Dit is de belasting die we betalen over alles wat we consumeren. Deze belasting is op 1 januari 1968 ingevoerd en was destijds 12%. Gaandeweg is deze verhoogd. Sinds 2012 is deze 21%. In 2006 was deze 19% (steeds het hoge tarief). We zien bijna een verdubbeling van de BTW, van 37 Miljard naar 60 Miljard. Hoe meer of hoe duurder we consumeren des te groter de BTW inkomsten voor de overheid. Maar consumptie is juist het probleem. Het vernietigt en vervuilt onze omgeving waardoor regelgeving en bureaucratie groeit. Ook veroorzaakt overconsumptie welvaartsziektes die de zorgkosten doen groeien maar ook onze kwetsbaarheid voor virussen, stress en andere problemen. We worden misschien wel ouder maar het beroep op zorg wordt tevens groter door gebrek aan focus op gezondheid.
De overheid heeft het geld nodig om de goederenstromen en verkoop zo goed mogelijk te faciliteren. Winkels, logistiek, wegen en spoorinfrastructuur, havens, vliegvelden enz zijn hier onderdeel van. De maatschappij zelf wordt aangestuurd vanuit “koopkracht”, ofwel de middelen die mensen gemiddeld (let wel het gaat om de som van iedereen, niet het probleem van ongelijke verdeling, armoede, en andere morele zaken) kunnen uitgeven. Culturele evenementen zijn consumptie gericht. In de mond van sociologen en zelfs overheid adviseurs (lees, operationele overheid structuur, niet de politiek die de structuur aanstuurt) spreekt men over een sterk gestructureerde ONGEZONDE maatschappij. De politieke en overheid afhankelijkheid van deze directe belastingen voert de ongezondheid en bijbehorende kosten alleen maar op.
Indirecte belastingen:
Dit bestaat vooral uit loon en inkomstenbelasting over gesalarieerde arbeid. Hoe meer mensen een arbeidscontract hebben hoe beter de overheid erop vaart. Steeds meer mensen vallen echter buiten de boot van deze vorm van “oorspronkelijke” (lees industriële) arbeid door verplaatsingen naar lagelonenlanden, automatisering, kostenbesparingen.
Andere vormen van “werk” ontwikkelen zich gestaag, zoals zzp’ers en klein mkb in het gebied van maatschappelijke waardecreatie (bewustwording, natuurlijke geneesmiddelen, spiritualiteit, duurzaamheid, kunst en expressie, enz). Dit wordt door de landelijke overheid uit eigenbelang ontmoedigd en valt veelal buiten gestructureerde, ongezonde belangen wereld die de politiek vast blijft houden. Deze groeiende groep is enorm kwetsbaar doordat ze niet gefaciliteerd wordt in het systeem en vormt een steeds grotere kritische massa dat de oude politieke overheid cultuur ter discussie stelt.
Daarentegen vinden meer mensen een baan in de controlerende bureaucratie en de zorg. De laatste decennia heeft deze structuur zo’n grote ontwikkeling doormaakt dat de politiek er een geheel eigen belastingdruk rondom heen heeft gebouwd in de vorm van verzekeringen. In 2006 werd de kosten voor “volksgezondheid, welzijn en sport” nog begroot met 13,7 Miljard, zo’n 10% van het totaal. Sociale zekerheid en werkgelegenheid was de grootste post met 24,6 Miljard.
Anno 2020 (slechts 14 jaar later) is dit allemaal schrikbarend anders geworden. Dit toont de onhoudbaarheid van het kader voor hen die het in willen zien. Maar er zijn ondertussen giga belangen aan verbonden.
Verzekeringen:
Dit zijn de drie grote verzekeringen: zorg, volks en werknemersverzekeringen. Zo is de groeiende kostenpost van de gestructureerde ongezonde consumptiemaatschappij apart en op zichzelf staand bij de werknemers en bevolking neergelegd. De zorg staat gebudgetteerd anno 2020 op 84 Miljard! Dat is het 6 voudige vergeleken met 2006.
Het probleem in de politieke cultuur van de overheid is dat men alleen maar met kostenverhogingen werkt. Er wordt niet gekeken naar de oorzaak van de problemen, die allemaal ver weg in de geschiedenis hun consumptie en manipulatie basis vinden. Er wordt alleen gereageerd op de groeiende consequenties van de verkeerd gegroeide structuur waardoor de verkeerde resultaten, zoals kostenbesparingen, groeiende crisissen, kwetsbaarheden voor virussen, een afhankelijkheid mentaliteit bij de bevolking, groeiende ziekten, een controledrang bij de politici, blijvende vervuiling, verhoging van kosten en vergroting van het probleem, veroorzaakt worden.
Historisch gegroeid, actuele uitdaging
Sinds jaar en dag zit de landelijke overheid met het probleem van inkomsten die onder druk staan en kosten die de pan uit rijzen. De belastingdruk verhogen heeft een limiet. Ook de aan de kostenkant gerelateerde organisatiestructuren zijn beperkingen verbonden. Sinds enkele jaren tracht de overheid de kosten aan banden te leggen maar kostenbesparingen gaan ten koste van het verzorgingssysteem. De corona perikelen hebben deze knelpunten maar al te duidelijk gemaakt. Daarnaast is elke belastingpot een belangenwereld op zichzelf waarin lobbies, manipulaties en belangenverstrengelingen niet vreemd zijn. En dat allemaal onder het toeziend oog van een bevolking die om de vier jaar het eigenbelang (economische afhankelijkheid, zorgbehoevend) verzekert wil zien in het spel dat gespeeld wordt. Politieke beeldvorming (loze beloftes, het verleden in stand houden, pappen en nathouden) staat dan vaak haaks op de werkelijkheid van de verantwoordelijkheden (verduurzaming, kosten besparingen, werkgelegenheid, koopkracht) die men tracht te dragen, de een nobel en ethisch, de ander met een dubbele of meervoudige agenda.
Omdraaien?
Zolang de politieke overheid blijft aansturen op de maatschappij als kostenpost via belastinginkomsten, in plaats van reële volks of liever “mens” vertegenwoordiging, integraal via kwaliteit van leven, zullen de problemen alleen maar erger worden. Kwaliteit van leven mag geen kostenpost zijn maar dient gezien te worden als een gemeenschappelijk gedragen verantwoordelijkheid. Die verantwoordelijkheid dragen we niet via doorgeslagen consumptie, zorgafhankelijkheid, economische speculatieve groei druk, in een gemanipuleerde, vervuilde omgeving en een twijfelachtige arbeidsmarkt die vaak geen enkele of zelfs aantoonbaar negatieve toegevoegde waarde geeft.
We moeten samen de zaak omdraaien en “kwaliteit van leven” voor onszelf definiëren in termen van directe “gezondheid, veiligheid en invulling van basisbehoeften voor iedereen”. Door niveau 4 bewustzijn gedreven co-creatie structureel toe te voegen aan de bestaande overheid lagen kan de cocreatie op basis van gezondheid en veiligheid vormgegeven worden.
De onderliggende maatschappelijke niveaus, tot en met SMART (technologie nu gericht op gezondheid, veiligheid en samenredzaamheid, in plaats van controle en automatisering) zullen zich aanpassen aan de manier waarop niveau 4 zich ontwikkelt.
De aanvaarding van niveau 4 door de overheden heeft gevolgen voor alle andere deelnemers aan de maatschappij als ook de manier van controle, belonen, handhaven, enz. Deze gevolgen leiden gaandeweg tot aanpassingen met een betere financiële economische samenhang tussen en voor alle partijen. Bij de lokaal regionale samenredzaamheid ligt de grootste uitdaging, net als sinds enige jaren, maar dan gekaderd in productiviteit in plaats van incasso, schuld en kostenbeheersing. Zorg voor elkaar staat dan centraal in een nieuwe vorm van solidariteit voor mens en natuur.
De landelijke overheid kan zich gaan richten op regionale verbindingen voor gelijke verdeling van voorzieningen tussen de regios.
Niveau 4 begint op gemeentelijk niveau, gefaciliteerd door de nationale overheid door mee te gaan in het kader van menselijke kernwaarden (Sustainocratie). Dit is geen politieke keuze, het is een verantwoordelijkheid, die sinds de financiële crisis in 2008 (ongezonde financiële sector) en nu de corona crisis anno 2020 (ongezonde levensstijl en maatschappij structuur), geen weg terug meer kent, niet voor de overheid maar ook niet voor de bevolking.
Een lockdown dictatuur is onhoudbaar en alleen aanvaardbaar als de niveau 4 dialoog en transformatie erdoor opgestart wordt. Dit kan via de Stad van Morgen. Precedenten en ervaringsopbouw is er al sinds de financiële kredietcrisis van 2008 de eerste bewustwordingsslag “dat het anders moet” begon en deuren openden voor dialoog en transformatieve aandacht. Het volgende artikel gaat over ondernemen.