ElastiCity, een open reflectie over verbinden met de Stad van Morgen

Met Sander overleggen we over samenwerking tussen Eindhoven en een wijk in Rotterdam. De dialoog is niet altijd ondernemend maar vooral aftastend in visie, ideologie en denktrends. Sander Vroegindeweij is niet de enige die zo beeldend bezig is met de werkelijkheid en zijn eigen rol daarin. Daarom houden we de reflectie niet voor onszelf maar maken u deelgenoot…….
******************************Sander***************
Om verdere aansluiting te vinden binnen de Stad van Morgen ideologie heb ik kort even teruggekeken naar mijn In Company Project uit 2015. Deze opdracht was onderdeel van mijn EMBA opleiding en heeft als doel een basis te leggen voor ons toekomstige bedrijf. Dus eigenlijk een voorloper van ons bedrijfsplan.
Hier kort een introductie, bedoeld als opstap naar het FabCafe:
Mijn vrouw heeft interesse in het onderwijs, ik in innovatie. Beiden zijn we verrast over hoe het schoolsysteem zo weinig lijkt veranderd. Tenminste dat is de ervaring die wij hebben met onze kinderen. Vooral de oudste is erg creatief en gedreven, echter past dit niet in het klassikale systeem waarin iedereen dezelfde opdracht uitvoert op hetzelfde moment.
Dat het schoolsysteem zo onveranderd lijkt te zijn verbaasd ons omdat de wereld om ons heen toch heel anders is vergeleken met toen wij zelf op de basisschool zaten. Mijn onderzoeksvraag was dus gericht op hoe educatie en innovatie onderling met elkaar zouden kunnen worden verbonden. Ik heb daarbij de term “elastiCity” gebruikt om het verschil tussen de dynamiek van de stad en het onderwijs te verwoorden. Veel van de initiatieven voor verandering in het onderwijs lijken op termijn weer terug te vallen op de bekende basis, ofwel een traditionele methode van het aanleren van taal- en rekenvaardigheden.
Ik heb met de term “elastiCity” de stad als uitgangspunt genomen voor de op het eerste oog meest duurzame organisatievorm. In tegenstelling tot landen en bedrijven gaan steden veel langer mee. Het herstel en aanpassingsvermogen van steden is uniek. De trend smart cities in combinatie met the internet of things, artificial intelligence en automation/robotization is niet alleen interessant voor de techneut die op zoek is naar zinvolle innovatie. Het is van essentieel belang voor de bewoners zelf. De kwaliteit van de leefomgeving zal steeds meer worden bepaald door het inzetten van innovatieve technologie. Alleen doet de naam Smart geen recht aan deze trend, evenzo bij de benaming van de moderne telefoon: de smartphone. Smart cities gaat niet om het vooruitstrevend gebruik van innovatieve technologie. Het gaat verder, namelijk het nut ervan voor de bewoners van de stad. De mensvriendelijkheid: een veilige en gezonde omgeving waar je als kind op kunt bloeien.
Het woord smart wordt vaak niet in de juiste context gebracht. Een smartphone bijvoorbeeld is een telefoon waarmee je veel meer kan dan alleen bellen. En dat zien we terug in het verkeer. Fietsers en automobilisten gebruiken de telefoons op uiterst ongunstige momenten en dan ook op “domme” manieren die veel verder gaan dan bellen alleen. Op de meest gevaarlijke momenten raadplegen we de telefoon voor zaken die er op dat moment niet toe doen. Tenminste niet de meeste urgentie vereisen. De PC, personal computer, is natuurlijk ook smart alleen minder mobiel. Ook hier zien we gebruiksvoorbeelden die misschien wel erg persoonlijk echter niet erg slim zijn. Een PC nodigt qua interactie immers niet uit om er samen tegelijk achter te werken, dat maakt de PC ook personal. De personal computer opent wel mogelijkheden om juist op afstand met elkaar, bijvoorbeeld samen aan een project, te werken.
De impact van technologie is dus moeilijk te voorspellen, vooral als het gaat om gedragsveranderingen. Het gaat uiteindelijk om de samenhang, ofwel de interactie en niet of een digitale oplossing slim of persoonlijk is. En dit kan verwoordt worden door de term Eco: “Ecology (from Greek: οἶκος, “house”, or “environment”; -λογία, “study of”[A]) is the scientific analysis and study of interactions among organisms and their environment.” https://en.wikipedia.org/wiki/Ecology
Het eco-niveau vereist meer dynamiek en gaat verder dan alleen technisch slimme apps, intelligente systemen en persoonlijke apparaten. Bij eco gaat het om de balans: de uitdaging van duurzaamheid. Dat is de vervolgstap die ik in mijn ICP onderzoek niet verder uitgezocht heb. De literatuurstudie en interviews hebben me wel in de juiste richting gebracht, echter niet ver genoeg. Inmiddels zijn er na mijn MBA ook veel zaken veranderd: mijn vrouw heeft haar  lerarenopleiding afgerond en geeft nu informatica les aan VMBO, Havo en VWO.
Onze kinderen zijn van de openbare basisschool naar het Montessori gegaan. We hebben contact met diverse partijen over de wereld die met passie en overgave aan creatieve innovatie werken. Ook hebben we inmiddels het FabCafe ontdekt en deze in Tokyo, Barcelona en Straatsburg bezocht. De gesprekken met global team leden alsook de lokale eigenaren zijn erg inspirerend. We hebben internationale ervaring met co-creation van Arduino lesmateriaal en personal robotprojecten. Onze verwachtingen voor dit jaar zijn dan ook erg positief. We kijken uit naar nog vele interessante projecten en daarbij gepaard gaande leerervaringen. Een van de lokale projecten is een derde Roffab te organiseren. Ik wil dat graag onder het thema Internationaal en Intercultureel door workshop materiaal uit het buitenland te delen met jongeren uit de stad. Enkele voorbeelden: 3D print en bouw je eigen robot (PLEN uit Japan), maak en speel je eigen gitaar (Inventors uit Portugal), bouw en programmeer je eigen digitale apparaat (STEMTera uit Australie).
***********************
elasticity
elasticity2

Zorg en technologie als studenten uitdaging

prevention

het“continuum of care” concept

Samen met AiREAS en de TU/e kijken we door participerend leren toe te passen op een groep van 25 internationale studenten hoe we technologie en zorg kunnen verbinden aan de uitdagingen van Sustainocratie. We introduceren een geheel nieuwe manier van denken die uiteindelijk de gehele zorgketen kan veranderen. In het “continuum of care” plaatje hierboven zien we de zorgketen die zich ontwikkelt van preventie en het vroegtijdig ontdekken van ziektebeelden tot en met de zorg aan het einde van een leven.

Maar we missen hier iets….

Wanneer we de huidige maatschappij beschouwen dan valt er qua preventie maar beperkt iets te doen als de politiek economische structuur en onze bijbehorende bewuste en onbewuste levensstijl juist ongezondheid in de hand helpt. In AiREAS kijken we naar de luchtkwaliteit en onze blootstelling in relatie tot onze levensstijl. We hebben ontdekt dat 50% verantwoordelijkheid van onszelf is als we onbewust omgaan met onze eigen vervuilingspatronen en levensstijl, maar de andere 50% wordt veroorzaakt door onze omgeving en maatschappelijke sturing. Hierdoor is de zorgketen gaandeweg onbetaalbaar geworden los van de enorme weerslag dat dit mogelijk heeft gehad op onze productiviteit.

Voordat we dus de zorgketen ingaan moeten we ons afvragen in welke overkoepelende cultuur en maatschappelijke werkelijkheid deze keten zich positioneert en hoe we die werkelijkheid ter discussie kunnen stellen vanuit zelf en collectief bewustzijn? In Sustainocratie stellen we 5 kernwaarden voorop, zoals gezondheid maar ook de kwaliteit van onze lucht, het eten en wat we drinken. Als we de maatschappij daarop inrichten dan heeft het een direct effect op de gehele zorgketen maar ook op de kwaliteit van het leven en de bijbehorende integrale productiviteit.

Binnen dat kader krijgen  de studenten een zware dobber door de opdracht om met behulp van technologische instrumenten de burgers zover te krijgen dat ze meedoen aan die gezondheid gedreven maatschappij. Dit gebeurt nog voordat we aan preventie beginnen ook al zou het preventie uitgelegd kunnen worden. Daarbij dienen we uit te gaan van het feit dat het gros van de burgers, en vooral degenen die nog ruim voor de preventiefase leven, nog steeds bezig is met geheel andere prioriteiten dan hun gezondheid en dus niet zichzelf zomaar laat verleiden tot deelname aan iets gezonds. Vanuit welke motivatie gaat men juist wel meedoen? Zijn er doelgroepen te bedenken die eerder geneigd zijn mee te doen dan anderen?

Een tweede deel van de uitdaging is om economische continuïteit te vinden door de toepassing van technologie ook als proof of concept te positioneren met meetbare sociale, ecologische én economische impact die overgenomen wordt door de consument.