Hoop en vooruitgang is een daad van samenwerking
Fijn feestdagen en een gelukkig, kernwaarden gedreven samenredzaam nieuw jaar.
Hoop en vooruitgang is een daad van samenwerking
Fijn feestdagen en een gelukkig, kernwaarden gedreven samenredzaam nieuw jaar.
Onze economie is te eenzijdig opgebouwd. Het kan anders. Een simpele andere kijk op waarden en waardecreatie levert Nederland minstens 300 miljard op aan bruto binnenlands product zonder ook maar met de ogen te knipperen en bovenop de traditionele productiviteit. Het bespaart Nederland ook nog eens zeker 100 Miljard, simpelweg door dingen anders te gaan zien.
Alles draait om “perceptie” en het begrip “waardering” in geld. We moeten onderscheid durven maken in “soorten economie”.
Traditie van handel in producten (handelseconomie)
Er wordt door de consument een gevoel van waarde gekoppeld aan producten. Die waarde wordt pas zichtbaar als er een verkooptransactie plaats vindt. Dan wordt het ook uitgedrukt in geld. Dat is een belangrijk principe waardoor de economie redelijk onvoorstelbaar is maar ook te manipuleren.
De “waarde” van het moment van een product wordt bepaald door de concrete behoefte aan het product, de beschikbaarheid, de relatieve zeldzaamheid, de eventuele houdbaarheid van het product of de waarde en het verkoopbeleid. “Behoefte” kan onderverdeeld worden in basisbehoefte, noodzaak, luxe en hebzucht. Bijvoorbeeld:
De wereld van de handelseconomie speculeert met deze waarden aan de kant van zowel productie, distributie en afname volgens het fenomeen product, klant, winstoptimalisatie. Zo heeft ook het produceren, distribueren en vermarketen van producten (en diensten) “waarde” gekregen voor degenen die daar belang aan hechten (bedrijven).
Het belasten van deze handelseconomie door de overheid wordt gezien als “waarde” omdat men daarmee havens, wegen en spoorlijnen aan kan leggen die de handel bevorderen. Ook onderwijs kan hiertoe behoren omdat het jongeren opleidt voor deze economie rond productcreatie, productiviteit en consumptie. Speculatie met tekorten, diensten rond de supply chain, financiele systemen, enz. horen er ook bij net als de groeiende discussie over ethiek en verantwoordelijkheid.
Dit is niet de enige economie ook al doet men ons dat vaak voorkomen in de consumptie discussie over koopkracht. Er is bijvoorbeeld ook de “crisis economie”.
De handel in crisissen (crisis economie)
Een crisis draait om “het kwijtraken” en de “angst van het kwijtraken”. Er zijn zoveel dingen die we kwijt zouden kunnen raken zoals alles wat we in materiële zin tot eigendom beschouwen. Als we ons in onze basis behoeftevoorzieningen afhankelijk hebben gemaakt van de handelseconomie dan is het kwijtraken van koopkracht beangstigend. Waar anders halen wij onze basisvoorzieningen vandaan? Als die alleen toegankelijk is middels geld (en niet als ruilmiddel van waarde tegen waarde) dan wordt de kans van het ontbreken van geld een angst. Hoe groter die afhankelijkheid des te groter de angstgevoelens.
Maar ook onze gezondheid, veiligheid, welzijn, het leven zelf, kunnen we kwijt raken. Zelfs ons leefmilieu, het drinkwater, enz. Ook dat levert angst op.
Angst is daarom een economie geworden waar velen op inhaken of die angst nu terecht is of niet. Hoe meer we (denken te) hebben des te groter de angst iets kwijt te raken. Men beleeft een permanente psychologie van crisis.
Een crisis is voor veel partijen van waarde en voor anderen is het veel waard om het opgelost te zien om dat gevoel van angst kwijt te raken. Met de angst van de mens wordt dan druk gemarchandeerd en zelfs macht uitgeoefend of verdeeld.
Een crisis is echter pas een crisis als een angst bewaarheid wordt. Voor die tijd kan er nog van alles gedaan worden. Maar afkopen of uitbesteden van in ruil voor zekerheden levert alleen maar meer angst op. Als te laat is dan kan men er niets meer aan kan doen behalve het zelfbewust aanvaarden van een nieuwe werkelijkheid door de oude los te laten. Dat willen de meeste mensen niet. Men speculeert met wat er “zou kunnen gebeuren” en koopt zekerheden rond problemen die nog niet bestaan. Hoe ver we daarin gaan? Veel te ver! Denk aan ziekenkosten verzekeringen, pensioenen, antivirusprogramma, politie, enz. En al die zekerheden bouwen weer een grote hiërarchie en lobby op om de angst vooral aan te wakkeren en levendig te houden. Men creëert dus zelf de angst, houdt het met betalingen in stand en wakkert het aan totdat het een cultuur van antiwaarde is geworden.
Overheidcrisis is een angstcrisis, lucht dus.
De huidige overheid beleeft een crisis omdat het niet de hoeveelheid geld binnen krijgt die het zou willen hebben. Men verhoogt dan de belastingen waardoor men de koopkracht en handelseconomie verder blokkeert en weer minder binnenkrijgt. Deze reageert door verder waarden te onttrekken uit de keten waardoor het probleem zichzelf versterkt.
Men voedt zo de eigen angst door de werkelijkheid erop af te stemmen. Men ontleent eigenbelang, macht en waarde aan een crisis die niemand van de bevolking snapt, om er oplossingen bij te bedenken die niemand begrijpt of iets aan heeft maar die wel via de belastingen worden verrekend met de maatschappij. Eigenlijk is deze crisis dan de grote “antiwaarde”. Het onttrekt altijd waarde door zichzelf als waarde te verkopen, eigenlijk hetzelfde als waardoor de krediet crisis is ontstaan.
Voor de regering is het een argument om geld te onttrekken aan de maatschappij om “het” op te lossen. Men is alleen bezig met de eigen financiering, niet met waarde. Zo kan men voor altijd bezig zijn met niets en er zelfs macht aan ontlenen terwijl men bewust een crisis in stand houdt. Deze nep overheidcrisis, uit angst zichzelf niet te kunnen bedruipen, wordt dan een echte crisis voor mensen die niet meer in hun basisbehoeften kunnen voorzien en voor een onoplosbaar probleem komen te staan. De overheid lost haar crisis niet op en creëert crisis voor anderen.
De antiwaarde wordt machtiger dan de oorspronkelijke waarde waardoor er echte crisissen ontstaat op mens niveau. Geld pompen in de maatschappij is dan niet de oplossing want dat geld heeft nu een angstwaarde door de insteek van een angstgedreven overheid. De mens gaat eerder hamsteren dan waarde creëren.
Echte waarde is productiviteit
Een volksvertegenwoordiging zou zich natuurlijk nooit bezig moeten houden met angsten. Crisis bestaat niet op maatschappij niveau. Een maatschappij bestaat uit een stuk grondgebied en een bevolking. Daar moeten we het mee doen. Dat is niet verandert, we hebben zelfs steeds meer bevolking, dus we zijn niets kwijtgeraakt, we hebben erbij gekregen. We hebben daarom eigenlijk een luxe situatie, geen crisis. De vraag aan de volksvertegenwoordiging is dan “hoe gaan we ermee om?”. Met angst of zelfvertrouwen?
De enige maatschappelijke waarde is vooruitgang door doelgerichte productiviteit afgestemd op de omstandigheden van het moment en de duurzame menselijke vooruitgang die iedereen ambieert, ongeacht waar we geboren zijn maar waar we pp dat moment zijn. Veranderen de omstandigheden dan verandert de productiviteit en inzet ook al is de evolutionaire richting gelijk.
Een risico is pas een probleem als het zich voordoet, zoals een ongeluk of een catastrofe (overstroming, oorlog, aardverschuiving) die de productiviteit en zelfvoorziening in de war schopt. Vooruitzien is prima maar op basis van duurzame vooruitgang, niet uit angst om wat niet is gebeurd of wat men kwijt denkt te kunnen raken.
De instelling van productiviteit heeft niets met geld te maken maar met inzet van bewustzijn, kennis, menselijke creativiteit en energie. Dat is de echte waarde, hoe we die ook omzetten in geld. Het wordt uitgedrukt in echt welzijn. Geld kan daarbij gebuikt worden maar hooguit indirect een maatstaf.
Crisis is bewuste antiwaarde. De huidige regering (en voorgaande) is dus niet bezig met het landsbelang, lost niets op en is verwijtbaar dat het vooruitgang blokkeert op alle fronten.
Balans
De huidige maatschappijbalans is ontwricht door het eigenbelang van de overheid in het financieren en in stand houden van een angstcultuur. Na verloop van tijd weet men ook niet beter. Men denkt blind aan “het systeem” en snapt niets meer van beleid. Het zijn robotjes, geen mensen.Velen zijn bang macht kwijt te raken in plaats van de moed op te brengen om autoriteit te gaan benutten.
Oplossing
De oplossing is eenvoudig. We elimineren de crisis door het af te schaffen. Crisis bestaat niet. Angst dus ook niet. Niet in Nederland. We hebben grond, relaties en bevolking. Wat willen we nog meer voor het scheppen van waarden?
Wat wel bestaat is productiviteit en zelfvertrouwen. We hechten geen waarde meer aan angst want dat is antiwaarde. We hechten waarde aan onszelf en wat we willen bereiken binnen de mogelijkheden die een ieder kan aanreiken. Aan die waarde koppelen we het geld niet aan antiwaarde.
Nieuwe waarde (gunsten economie) – voorbeeld
Neem nu als voorbeeld de waarde van elkaar helpen? Als we een kwartier hulp waarderen als “5 euro”. Het wordt pas geactiveerd wanneer die hulp ook daadwerkelijk gegeven wordt en als hulp wordt ervaren. Net als een productverkoop maar nu als gunst overdracht. Het instrument “tijd” plus “menselijkheid” heeft de waarde van 5 euro afgestemd op de eenheid 15 minuten.
Wat de werkelijke toegevoegde waarde wordt bepaald door de ontvangende partij die aan de productiviteit van tijd, talent en inzet echte waarde ontleent. Dat kan van alles zijn als het maar als positief wordt ervaren.
Er is waarde gecreëerd en 5 euro overgedragen. De 5 euro blijft 5 euro. De gecreëerde waarde is toegevoegd aan de maatschappij. Waarom zou een schroef waarde hebben en een gunst niet? Dat is een kwestie van onderlinge afspraken. Als we allemaal elkaar 4 uur per dag helpen zijn dan 16 blokjes van een kwartier a 5 euro per stuk. Dat hoeft niet op straat te zijn, noch in een bedrijf. We helpen onze kinderen, de buren, onze ouders, onze naasten, enz. Dat gaat niet volgens de productiviteit normen van de handelseconomie maar van de gunsteneconomie. De handelseconomie werkt gemiddeld 200 dagen per jaar a 8 uur per dag. De gunsteneconomie werkt 350 dagen per jaar (15 dagen ruimte voor ziekte) en kent geen 9 tot 5 mentaliteit.
Als 70% van de bevolking (iedereen boven de 12 jaar, onder de 12 jaar is vooral ontvangende partij hetgeen een zorgzame moeder of vader ook waardevol maakt) in staat is om dit te doen, zo’n 12 miljoen mensen dus, dan levert dat een potentiële extra economie op van:
4 uur × 4 kwartier × 350 dagen × 5 € × 12 miljoen mensen = 336 miljard euro bruto binnenlands product.
Net zo belangrijk en waardevol is het verdwijnen van een evenredig deel van de angsteconomie. Op dit moment is dat jaarlijks minimaal 120 miljard euro aan zorg en verzorgingskosten plus een evenredig bedrag aan zekerheden die we afkopen via allerlei verzekeringen. Gaandeweg verdwijnen die kosten uit de overheidsbegroting waardoor ook de bijbehorende bureaucratie kan verdwijnen als sneeuw voor de zon. Hierdoor ontstaat er meer ruimte en vrijheid voor vooruitgang.
Reken uit de winst.
De som van de opbrengst in het BNP is 336 miljard aan circulaire economie waar structurele waarden uit ontstaan die te meten zijn in vooruitgang, inclusief de besparing op de angst cultuur. De belasting hiervan gaat niet naar het aanleggen van nieuwe wegen want dat doet de handelseconomie al, maar het faciliteren van sociale cohesie en onderlinge productiviteit in de buurten en wijken.
Het mooiste van alles
Het mooiste van alles is dat dit gewoon latent aanwezig is in Nederland en alleen maar geactiveerd hoeft te worden. Het brengt de handelseconomie niet in gevaar, in tegendeel. Het haalt wel de risico-economie onderuit maar die is gebaseerd op de antiwaarde van angst die we het liefst zo snel mogelijk kwijt zijn, hoe belangrijk lobbyisten en machthebbers ze ook mogen vinden.
Het voegt een vorm nationale productiviteit toe aan ons land die niet uitbesteed kan worden aan China of India. De regering en instanties kunnen er autoriteit aan ontlenen met bijbehorende positieve erkenning. Tot slot brengt het stabiliteit dat als voorbeeld kan dienen voor andere delen van de wereld. Het maakt ons minder kwetsbaar voor invloeden vanuit Brussel of economieën buiten ons land en geeft ons individueel meer ongesubsidieerde koopkracht. Iemand die werkloos is in de handelseconomie kan in de gunsteneconomie prima zelfredzaam zijn. Ouders van kinderen zijn zelfredzaam door hun kinderen op gewaardeerde manier op te voeden in plaats van uit te besteden. Grootouders leveren weer een productieve bijdrage van overdracht van kennis, ervaring en levenswijsheid aan de jongere generaties. En ooj zij worden ervoor gewaardeerd zonder dat het ten kosten gaat van het pensioen dat in het industriële tijdperk is opgebouwd.
En zelfs als we allemaal besluiten dat een kwartier geen 5€ waard is maar 10€ is er geen haan die er naar kraait. Hooguit uit de handelseconomie zich dankbaar uit dat er meer geld in roulatie komt voor consumptie.
En dan zouden we misschien eens kunnen kijken hoe die menselijkheid op het milieu kan worden toegepast want ook daarin is de onbalans groot.
Conclusie
Economie is perceptie en afspraken. Crisis is nep en in handen van antiwaarde tenzij in tijden van natuurlijke catastrofe. Die hebben we wel (klimaat verandering, global warming, vervuiling) maar deze is niet zo zichtbaar. Laten we ons eerst op vooruitgang concentreren. Vooruitgang is echt en in handen van onszelf. Waarderen wij in geld angst of zelfvertrouwen? Dat is een zelfbewuste keuze.
Ondertussen laat Nederland honderden miljarden liggen en zit een groot deel van het land met angst thuis of op het werk.
Stip op de horizon
Dit avondcollege is het vervolg van 14 Mei waarin het evolutieproces van het leven in onze natuurlijke oorsprong werd behandeld. De harmonieuze moleculaire verhouding die de oorsprong van het leven omvat ontwikkelde een natuurlijk drang naar groei (voedsel, vermenigvuldiging, formaat, enz). Dit leidt op termijn tot concurrentie waarin de Darwinistische wet van de sterkste een selectie teweeg brengt. Maar tevens ontstaat de drang op concurrentie te mijden door “anders” te zijn middels aanpassing. De enorme diversiteit van leven op onze planeet, waaruit ook de mens is ontstaan, zoekt middels deze constante individuele groei/onderlinge concurrentie/evolutionaire aanpassingen steeds de symbiose op van het samen leven. De onderlinge samenhang is uiteindelijk van belang waarbij de mens dit benaderd vanuit een lerend zelfbewustzijn door vallen en opstaan. Mijn evolutionaire model van de menselijke complexiteit dient dan als bron van inspiratie.
De stip op de horizon is derhalve ook voor de mens “symbiose” (de kunst van het samen leven) waarbij de lat door ons groeiende bewustzijn steeds hoger wordt gelegd mede door de numerieke groei van de mensheid en de consequenties van de levensstijl die zich gaandeweg heeft ontwikkeld. Deze is prima te bezien vanuit het model en de operationele werkelijkheden die wij tegenkomen in de wereld. De gastdocenten geven dan ook hun eigen visie op het geheel binnen de context van historische menselijke belangen waarin zij hun menselijke en professionele werkelijkheid beleven.
Cor Denneman-Heilscher
Het levensverhaal van Cor is vergelijkbaar met dat van mij. Ook hij is van het klatergoud van dikbetaalde functies wakker geworden en heeft daarna zijn leven gewijd aan menselijkheid door zich te wijden aan harmonieuze relaties met de natuur. Zijn avontuurlijke werk bracht hem naar grote natuurgebieden in de wereld waar hij zelfstandig gebiedsontwikkeling doet vanuit het “symbiose” gedachtegoed. Er is een economische ondergrond maar geld wordt als katalysator en middel beschouwd nooit als doel op zich. Daardoor kan hij zich zo goed vinden in Sustainocratie en de bijbehorende nuancering van functionele structuren zoals de overheid, banken, enz. Zijn verhaal kunt u via dit korte interviewfilmpje zelf beluisteren en vooral zien.
Sinds 2012 is Cor betrokken bij de Club van Rome. Door zijn doe-gerichte karakter had hij moeite met de kritische houding van deze club en het gebrek aan concrete resultaten in de afgelopen 40 jaar. Dit resulteerde in een open brief aan het bestuur. Volgens Cor sloeg het in als een bom en werd men aangezet tot concrete acties die in de loop van 2013 al zichtbaar gaan worden.
Erik van Merrienboer
Erik heb ik leren kennen als wethouder in Eindhoven. Nu werkt hij als directeur economie in de Provincie Noord Brabant. Wat Erik kenmerkt is de waardengedreven benadering van “economie” in tegenstelling tot de speculatieve afhankelijkheidsbenadering van de centrale overheid. Het college geeft hij als “mens in dienst van de overheid” met een open beschouwing over de veranderende werkelijkheid van de functionaliteit van de instantie en zijn eigen rol daarin.
In zijn gastcollege legt Erik een verbintenis tussen de huidige bestuurlijke en maatschappelijke werkelijkheid in Nederland en mijn evolutie model. Vooral het element “symbiose” sprak tot de verbeelding omdat ook “de kunst van het samen leven” de titel is van het bidboek voor de Culturele Hoofdstad verkiezingen waar Brabant en Eindhoven de hoop op hebben gevestigd. In September 2013 wordt daarover uitsluitsel gegeven. “Kunst” kwam weliswaar vanuit cultuur en design en minder vanuit de gedrevenheid van samenleven maar toch was de verbintenis een boeiende oogopener.
Erik legt een verband met Brabant en de co-creatieve reactie op pijn met integrale vernieuwing door bevolkingsgroepen zelf. Zo verwijst hij naar de jaren 60 als voorbeeld van de weerbaarheid van Brabant als de nood werkelijk het hoogst is. Hij ontkent de maatschappelijke werkelijkheid van een doorgeslagen zorgstructuur niet en de noodzaak voor het ondersteunen van burgerinitiatieven en verantwoordelijkheden door een nieuwe rol van de overheid. Zo verwijst hij naar AiREAS als model dat ook tot een voorstel zou kunnen leiden voor de grote uitdagingen in “de zorg”. Echter blijkt het nog lastig om dit in de lagen van de overheid piramide te laten doordringen.
Ondertussen wijst Erik wel op de vooruitgang die is geboekt in onze lokale symbiose met de natuur en vooral op gebied van waterlandschappen. Al met al breekt Erik een lans voor waardecreatie in Sustainocratie maar heeft zelf moeite nog om in de overheid hiërarchie het nodige begrip te vinden voor de toepassing ervan. Wat ons betreft is dat ook niet nodig als Erik zelf maar, daar waar mogelijk, de ondersteunende ruimte weet te scheppen die nodig is voor het, vooralsnog experimentele “living lab” karakter van Sustainocratische processen zoals AiREAS, VE2RS en STIR.
Rik Konings
Voor het tweede gedeelte van de avondcolleges vroeg ik Rik Konings om mensen te vinden die “iets doen” met de deelnemers op gebied van emotionele bewustwording in plaats van het rationele proces in het eerste deel.
Aan het woord kwam Cindy Joos. Zij heeft een fotografie project gedaan “May I look inside” http://nl.blurb.com/books/2224913-may-i-look-inside . http://www.scherpediepte.nl
Na een persoonlijke introductie presenteerde een aantal polaroid-achtige foto’s waarop het gezicht van mensen te zien waren. Ze begon met een foto van zichzelf en vroeg aan de zaal om dingen te zeggen die opvielen. Daarna deed ze hetzelfde met twee andere foto’s, elk van mannen die zij had meegebracht. Dit programma heet “kijken naar jezelf”.
Deze mannen kwamen daarna ook aan het woord om een contrast te scheppen tussen de indrukken van de getoonde foto’s en de menselijke werkelijkheid. De eerste vertelde dat hij door schulden in zijn leven in aanraking was gekomen met de handel in drugs. Hij wilde zo versneld zijn schulden aflossen maar werd opgepakt, opgesloten en kreeg een strafblad. Zijn mogelijkheden om een leven weer op te bouwen nadat hij van zijn fouten had geleerd werden volgens hem ontnomen omdat voor vele functies een “Verklaring van Goed Gedrag” overgelegd moet worden. Door het strafblad kan dat niet en krijgt hij ook geen baan. De boodschap is enerzijds dat hij nu op basisscholen kinderen bewust maakt wat er kan gebeuren als men de fout in gaat. Anderzijds dat de maatschappij iemand blijft achtervolgen door de fout en geen kans geeft zich te herstellen.
De tweede persoon vertelde dat hij enorme huidproblemen had gehad en deze uiteindelijk voort waren gekomen uit een psychische onbalans. Na herstel van zijn psyche via een reis naar India en kennismaking met chakra’s waren ook zijn lichamelijke klachten verdwenen. Zijn boodschap was dat er meer aandacht dient te komen voor de oorsprong van mogelijke problemen van onbalans in plaats van de symptomen aan te pakken.
Van groot naar klein (dat toch weer groot blijkt)
Via de grote natuurwereld van Cor en de regionale belangen vanuit Erik waren we aangeland op de individuele mens via Rik. De universele waarden van harmonie en levenscomplexiteit zijn voor zowel de mens als de maatschappij en de natuur die ons omringt hetzelfde. Het grote en het kleine vormt zo een groot levend geheel dat zich door bewustzijn ontwikkelt en evolueert. De mens speelt daarin haar eigen rol.
De discussie in de zaal ging verder over de jeugd, zorg en het gebruik maken van creativiteit van mensen in de vrijheid van een persoonlijk kruispunt. Het spelelement van het geheim en de held werd genoemd als positieve dragers voor sociale innovatie die STIR aan het uitrollen is. Een ieder is uitgenodigd om er kennis van te nemen.
Over spelelementen gesproken was ook het moment aangebroken om het Tuintopia spel van Arjen de Vries als beloning voor alle interactie en aandacht uit te delen. Het spel speelt zich af rondom een huis waar stadslandbouw kan worden gespeeld door 1 a 4 personen. Het geeft een mooi beeld van de balans die nodig is en hoe men overvloed kan creëren door het zelfbewust te organiseren. Het spelletje zal verder worden gebruik door ons voor burgerparticipatie.
Conclusie
Met het evolutiemodel van “zijn” en “doen” als inspiratie en projectiebron van werkelijkheden kon de permanente stip op de horizon duidelijk worden gepositioneerd in het gebied van symbiose. Daarbij hadden ook de persoonlijke verhalen over dienstbaarheid, verantwoordelijkheid, structuren, enz duidelijk laten zien dat harmonie en symbiose voortkomt uit bewustzijn en de toepassing ervan op de veranderende werkelijkheid via een doelbewust aanpassingsvermogen en begrip van de menselijke en natuurlijke complexiteit. Een ieder kan daar persoonlijk verantwoordelijkheid in nemen en ermee experimenteren vanuit het eigen bewustzijnsproces met in acht name van het grotere geheel dat zo duidelijk zich aftekent via de kennis die wij met elkaar delen. Het maakt alles er niet gemakkelijker op maar wel inzichtelijker.
Het volgende avondcollege is na de zomer, op 3 September en gaat over de rol van geld in duurzame menselijke vooruitgang
Onze huidige maatschappij is vastgeroest geraakt in allerlei onderlinge afhankelijkheden. Voor alles is wel toestemming nodig en iemand die moet beoordelen of iets wel mag, goed genoeg is of wel uitgevoerd wordt zoals afgesproken. We worden omringd door controlerende functies en instanties, allemaal mensen die de opdracht hebben om de werkelijkheid die wij beleven tot in de puntjes beheersbaar te houden. Elke vorm van afwijking wordt afgestraft met een berisping, een boete of een straf procedure. Veelal draait het allemaal om geld.
De kan niet en mag niet maatschappij is echter gevuld met onzekerheid en angst. Wanneer een crisis de maatschappij treft dan is die toestemmingscultuur funest. Vooruitgang wordt geboekt door durf en creativiteit. Dan is een cultuur van vrijheid van gigantisch belang.
De kan wel mag wel maatschappij
Wij beleven de wereld zoals wij zijn. Als de wereld ons niet uitdaagt dan worden we gemakzuchtig. Als wij voor een crisis komen te staan dan worden wij geconfronteerd met onze veranderende werkelijkheid. Wij gaan op zoek naar zekerheden en als dat een botsing betekent met de gevestigde orde dan is dat maar zo. Angst voor het systeem is alleen geldig wanneer het nog functioneert. Als het kapot is dan verliest het de autoriteit en de mens haar angst. De – kan wel mag wel – maatschappij staat dan open voor ons omdat wij zelf ons hebben losgelaten van de wetten en regels. Er openbaart zich een nieuwe werkelijkheid waar wij richting aan geven door ons anders in te stellen, bevrijd van een oude last. Het is een bevrijdende keuze, een simpel moment van loslaten en in het diepe springen. We zeggen nee waar we vroeger ja tegen zeiden of ons ertoe verplicht voelden.
Deze -kan wel mag wel- maatschappij zijn wijzelf omdat wij beperkingen zelf opleggen door ons afhankelijk te maken. Onafhankelijkheid betekent niet dat wij toestemming krijgen van anderen maar dat wij onszelf toestemming geven. Door vanuit een vrije werkelijkheid te gaan redeneren bestaat het oude systeem niet meer, ook al danst het nog steeds de horlepiep voor onze neus. Alles kan en alles mag.
Met deze openheid ontstaat tevens de valkuil dat men elke vorm van normen en waarden ook loslaat. In de chaos zijn er mensen die criminaliteit opzoeken omdat men het respect heeft verloren voor het systeem en zichzelf als mens nog niet heeft ontdekt. Degenen die wel de menselijkheid blijven omarmen en zich erin verdiepen zullen de reis naar de nieuwe harmonie gaan maken. Dat is reis van bezieling en samenwerking waarin een nieuwe stabiliteit wordt gezocht op basis van andere voorwaarden dan voorheen. Dan ontstaat er een nieuwe maatschappij, zoals Sustainocratie, waarbij een duidelijk onderscheid gemaakt kan worden tussen de – kan niet en mag niet – structuur en de – kan wel mag wel – cultuur die onder bepaalde eigen voorwaarden de vrijheid richting geeft.
Men wordt geconfronteerd in het hele proces met constante keuzes die aanspraak maken op het bewustzijn en het geweten. Wat wil ik? Overleven of een nieuw leven? Gebruik ik mijn vrijheid of misbruik ik het? Na het loslaten van angst komt het moment van durf. En die durf drijft ons “out of the box” maar ook in de reflectie over onszelf. Kan wel en mag wel is een nieuw vrijheid maar niet vrijblijvend. Het schept voor onszelf voorwaarden die wij zelf invullen vanuit oude hebzucht of nieuwe zingeving. Dit innerlijke gevecht heeft de mens en mensheid al zo vaak gevoerd dat wij het nu wel zouden moeten kennen en de keuze afstemmen op de consequenties die wij ook al hebben genoteerd in onze egeschiedenisboeken. Onze keuze vandaag, met alle open data, wetenschap en historische kennis, is eenvoudig. Hebzucht wordt verbannen en veroordeeld, criminaliteit niet toegestaan en vanuit zingeving gaan wij aan de slag in duurzame samenwerking.
Kan wel en mag wel is alles omvattend mits het gericht is of duurzame menselijke vooruitgang. En die keuze kunt u vandaag al maken en alle andere naast u neer leggen. Dan is er nog de omringende cultuur die met het oude wetboek in de hand de rem zet op uw initiatieven. Dat is ook een werkelijkheid waar we rekening mee dienen te houden. Het weerhoud ons niet om de confrontatie aan te gaan en de gaten te gebruiken in de regelgeving om deze uiteindelijk open te breken. Als gezegd leven wij in een wereld die wij zelf creeren, inclusief de muren en de breekijzers. Ongeacht de belemmeringen, en zelfs als we omdraaien, er is altijd een weg vooruit.
We leven in een land in vrede en daarom kunnen wij in vrijheid denken, zols bijvoorbeeld aan onze vooruitgang. Om deze luxe te bereiken is ook een vorm van onderdrukking nodig. Dat lijken twee tegenstrijdige begrippen, vrijheid en onderdrukking, dus laten we er even bij stil gaan staan. Dit is belangrijk omdat het principe van menselijke vooruitgang juist daar weer mee te maken heeft, zeker nu wij uitgedaagd worden door crisissen in onze maatschappij die ook het begrip “vooruitgang” ter discussie stellen.
Vrijheid
Wat is vrijheid eigenlijk? Is het de vrijheid om je te bewegen? Vrijheid van meningsuiting? Keuzevrijheid? Je mag wel iemand beledigen of uitschelden maar niet slaan of vermoorden. Je mag wel karretjes volladen met voedsel in een supermarkt maar niet ermee weglopen zonder te betalen. Je mag de wereld vrij rondreizen maar niet zonder identiteitsbewijs.
Alles wat je mag doen in vrijheid is dus omringd met voorwaarden en beperkingen. We worden in onze vrijheid dus gestuurd en onderdrukt. Deze “onderdrukking” blijkt noodzakelijk om onze vrede en vrijheid te behouden maar waar begint het en waar houdt het op?
Het “zijn”
Vrijheid heeft een directe relatie met de erkenning van een zelfbewust wezen als zelflerende, zelfstandige identiteit. Deze erkenning is op zichzelf ook een blijk van zelfbewustzijn. We stemmen deze erkenning dus op elkaar af door elkaars identiteit te erkennen. We zijn daarin dus geen boom of lantaarnpaal maar een denkend, redenerend, lerend en actief wezen dat in de medemens haar gelijke erkent.
Deze gelijkwaardigheid in het zijn heeft tegelijkertijd een belangrijke consequentie, namelijk dat wij onderling ook afspreken wat voor een ieder van ons belangrijk is en waardoor wij er bewust aandacht aan moeten besteden. Veiligheid is zo’n thema. Doordat wij een zelfbewust wezen zijn kennen wij ook pijn, lijden en de dood als gegeven van ons bestaan. Elkaar vrijwaren van deze zaken is dan ook belangrijk. We worden dus in ons bestaan door onszelf geholpen door onderlinge afspraken te maken die respectvol zijn naar elkaar toe. Daarin kunnen we verder gaan, zoals samenwerken bijvoorbeeld.
Het “doen”
Nu is de mens ook een levend wezen dat zoals elke levende soort wil voldoen aan haar levensbehoeften. We moeten dus overleven om te kunnen leven. In dat aspect zit een doelbewuste actie die samenwerking maar ook de nodige concurrentie met elkaar kan opleveren. We concurreren om voedsel, woonruimte, een partner, enz. In dat doen willen we wel eens onze respectvolle zijns afspraken vergeten en de agressie ontdekken die onze soort ook eigen is. We komen voor ons eigenbelang op. En dat kan soms erg ver gaan. Hoe ver dit mag gaan is afhankelijk van de omgevingsfactoren waarin de confrontatie plaats vindt. In tijden van oorlog zijn vijanden dodelijk op elkaar ingesteld. In tijden van vrede verwacht men van elkaar een soort tolerantie en overredingskracht.
Dat vergt dan weer een stukje opvoeding en opleiding dat ge-ent is op de eigenheid van een lokale omgeving en bijbehorende cultuurontwikkeling. Het overstijgt de individu waardoor er structuren worden gecreëerd rondom het overleven en leven in een regio. Gaandeweg hebben die structuren allerlei instellingen opgeleverd die ook weer onderling met elkaar omgaan. Denk aan overheden, bedrijven, scholen, enz.
Normen en waarden
Afhankelijk van de omstandigheden leggen wij onszelf dus regels (normen) op die ons onderlinge gedrag bepalen. Wij genieten daardoor vrijheden onder voorwaarden. De voorwaarden (waarden) die wij met elkaar afspreken bepalen onze eigen cultuur van vrijheid en de manier waarop wij elkaar aan kunnen spreken op de uitoefening ervan. We noemen dit “maatschappij”.
Tot zover lijkt het allemaal erg logisch maar waarom zijn er dan zoveel verschillende soorten maatschappij? Waarom wordt vrijheid en onderdrukking overal anders toegepast? En zijn onze eigen vrijheden en opgelegde beperkingen wel zo “normaal” voor anderen?
Dat komt omdat in verschillende gebieden de erkenning van de vrije zelfredzame identiteit, de “ik”, niet voor iedereen en overal gelijk wordt erkend. De vrouw wordt wel eens gezien als bezit van de man, bedoeld om er nageslacht mee op te bouwen, maar niet om in gelijkheid en evenredige veiligheid mee om te gaan. De menselijke “ik” van kinderen wordt soms pas erkend als ze een bepaalde leeftijd hebben bereikt en sommige maatschappijen hanteren eigen normen en waarden die zij ook verwachten van andere maatschappijen voordat zij de betreffende mensen als identiteit erkennen. De mens is dus niet zomaar eenduidig als mens aan te duiden maar de inkleuring via normen en waarden van de mens wordt als even belangrijk en soms zelfs belangrijker ervaren.
Lokale onderlinge afspraken gelden vaak wel voor de een maar niet voor de ander op basis van leeftijd, geslacht, huidskleur, geloof, geboortegrond, enz. Het is nog niet zo dat de mens in de hele wereld elke mens automatisch in het “zijn” erkent vanaf de geboorte. Die erkenning wordt ook geconditioneerd door de omringende levensovertuiging en het wereldbeeld van die identiteit die zich gaandeweg lokaal in de geschiedenis heeft ontwikkeld. “Ik ben een zelfbewust menswezen” is derhalve niet onmiddellijk voldoende om als zodanig erkend en gerespecteerd te worden. Er zit vaak meteen al een dikke historische schil omheen. Die schil geldt voor lokale veiligheid maar garandeert niet de veiligheid tussen ALLE mensen.
In tijden van duidelijk afgebakende landen en culturen was dit onderscheid redelijk aanvaardbaar. Het leverde soms oorlogen op maar dat was tussen “mens of maatschappij “soorten” – de “wij” en “niet wij””. In ons huidige tijdperk van open grenzen, multiculturele samensmeltingen en een groeiende wereldpopulatie, is het redeneren en blijven handelen vanuit cultuur-historische verschillen niet of nauwelijks te doen. Zijn wij verschillende soorten mensen? Of hebben wij ons anders ontwikkeld in onderlinge afspraken? Dienen wij onze eigen afzonderlijke afspraken van elkaar af te dwingen of bij gemengde culturen de verschillen overstijgen en de overeenkomsten in t elren zien? Gaan wij dan terug naar de menselijke basis? Loslaten en opnieuw beginnen met het maken van afspraken? Zijn er misschien afspraken die we nu al met elkaar kunnen afstemmen zonder afbreuk te hoeven doen aan onze oorspronkelijke levensovertuiging? Hoe gaan we samen om met onze vrijheid en onze noodzakelijke maar verschillende uiting van onderdrukking?
Ethiek
In een multiculturele samenleving is opnieuw beginnen erg lastig. Een levensovertuiging op basis van normen en waarden die men van huis uit heeft meegekregen laat men niet zomaar los. Die berusten op een “waarheid” die erg sterk van binnenuit wordt beleefd. Moet iedereen zich dan aanpassen aan de normen en waarden van het gebied waarin men komt te wonen?
Betekent dat dan ook niet een verplicht, dwangmatig loslaatproces van iemand’s oorsprong? Wat gebeurd er als men geen van beide eist en de mens zelf laat stoeien met de eigen normen en waarden en die verschillen met de omgeving? Wat is dan het nut van lokale wetgeving en wat is “recht”?
De complexiteit waarmee we in onze vrijheid worden geconfronteerd is dat wij de onderdrukking om die vrijheid te beleven op verschillende manieren hebben ingevuld in onze geschiedenis. Daar zijn vaak goede redenen voor aan te wijzen maar de vraag is dan of die ook in deze tijden nog geldig zijn? En waar of wanneer wel? En wanneer niet? Of zijn ze universeel van toepassing (en opeisbaar) als ze ooit onder concrete omstandigheden lokaal zijn ontstaan.
We komen dan op het terrein van de filosofische en praktische discussie van “ethiek”.
Terwijl normen en waarden een duidelijke lokale oorsprong hebben en bepalend zijn voor de manier waarop wij aldaar onderling met elkaar omgaan, hoe verwerpelijk ook vanuit het blikveld van een andere levensovertuiging, gaat ethiek over universele waarden. Ook dit is natuurlijk een delicaat punt omdat ook religies de pretentie hebben om zich daarover te uiten volgens de geschriften en onderbouwing door een of meerdere profeten. Het kan dus zijn dat de discussie over ethiek tot andere conclusies komt dan die van een bepaalde religie. Waarom is dat?
Ook religie is een vorm van onderdrukking om vrijheid te kunnen beleven. Religies zijn ontstaan in de historische perioden van onzekerheid van de zelfbewuste mens ten opzichte van de mystiek van het leven zelf. Territoriale wetten werden aangevuld met goddelijke wetten. Zo werd het bestaansrechtelijke “zijn” vergoddelijkt en het “doen” vermenselijkt om een onderscheid te kunnen maken in bestaan en gedrag, met verschillende vormen van verwijtbaarheid en schuld. Die vergoddelijking is door de profeten verkondigd om de vaak vastgeroeste lokale normen en waarden te doorbreken met universele reflectie. Daar zijn daarna weer menselijke eigenaardigheden geslopen op gebied van macht en hiërarchie door de dogmatische verkerkelijking van de bewust gekozen onderdelen van universele inzichten. Zo zijn er vanuit eenzelfde oorsprong allerlei verschillende geloofsovertuigingen ontstaan die elkaar ook weer beconcurreren vanuit de regerende dogma’s. De “waarheid” heeft op deze manier verschillende interpretaties gekregen. Ga iemand maar een verkondigen dat zijn of haar “waarheid” meer of minder is dan die van een ander…..
De gemiddelde mens heeft angst en schuldgevoelens die gekoppeld worden aan het bovenmenselijke, de dood en onze evolutie (waaronder de vermeende mogelijkheid van een leven na de dood en de opvattingen over het moment van de wederopstanding). Het is logischerwijs enorm moeilijk voor de mens om hierover zonder onzekerheid te durven relativeren. Men laat zich dus graag risicomijdend beïnvloeden en daar wordt vanuit specifieke overtuigingen weer gebruik van gemaakt om grote groepen mensen te binden aan het een of het ander.
In een enkel gebied waar een meerderheid zich uit hetzelfde geloof bediend zal weinig discussie ontstaan. Wanneer echter verschillende overtuigingen naast elkaar trachten te overleven en leven dan kan de discussie erg intens worden. Geloof gaat niet over wat men doet maar wat men gelooft te zijn en van waaruit men het doen relativeert en goedkeurt. Als het zijn geraakt wordt ontstaat er verschil in de beleving van menselijkheid. Dit verlangt dan een belangrijke bestaansrechtelijke discussie met duidelijke afspraken op basis van onderlinge erkenning. Dat laatste is erg lastig als de oorsprong gelegd wordt in een beleving van goddelijk gelijk.
Ethiek gaat over aantoonbare universele wetten die voor een ieder gelden ongeacht religie of lokaal geldende wetten rond normen en waarden. We leggen onze evolutionaire lat dus hoger door geen afstand te doen van onze overtuigingen of regels maar ze ondergeschikt te maken aan een nieuwe soort maatschappij. Dat is lastig als over erkenning van menselijk “zijn” al meningsverschillen zijn. Als de een de vrouw, het kind of een andere huidskleur wel erkent als gelijke en de andere niet, dan lijkt ethiek afhankelijk gemaakt te worden van een wetenschappelijke interpretatie van “wat is een mens?”. Hanteren wij dan alleen tastbare bewijsvoering, zoals algemene lichamelijke kenmerken en dna? Of ook spirituele, zoals bewustzijn en bewustwording?
Wanneer is een mens een mens? Die vraag op zich is al een rechtsfilosofische ontwikkeling op gebied van bewustwording. De vraag zou ontkend worden door partijen die het antwoord leggen binnen een externe onzichtbare macht waaraan zij zelf waarden aan ontlenen. “De mens” is voor hen van goddelijke oorsprong en dient verantwoording af te leggen aan dat geloof. Maar ook die goddelijke oorsprong wordt door mensen anders ingevuld. Zijn er verschillende goden die zich uiten in de verschillende religies of is het dezelfde God en geven wij andere interpretaties aan die oorsprong?
Kortom. Ethiek stelt de historische interpretatie ter discussie ten behoeve van de bestaansrechtelijke menselijkheid binnen de context van onze universele oorsprong. Wetenschap en geloof dienen zich af te stemmen op duurzame menselijke vooruitgang van alle partijen. Waar we aan toe blijken te zijn is de erkenning van onze verschillen van opvattingen en het respect om die verschillen te aanvaarden en niet te bestrijden. Om dat te doen is het van belang dat er nieuwe overkoepelende afspraken komen die het universele gedrag en de onderlinge relaties bepalen van de mens of mensen. Dat betekent automatisch dat alle andere overtuigingen, zoals religie maar ook lokale wetten op basis van interpretatie van normen en waarden daar ondergeschikt aan worden gemaakt. Gelijkheid in vrijheid zullen dan maar zeggen maar keuze vrijheid in de beperkingen met in acht name van de universele ethiek.
Sustainocratie
Sustainocratie is een op ethiek gebaseerde maatschappijvorm. Het gaat niet in op levensopvattingen of geloofsovertuigingen maar wel op een gemeenschappelijke universele drang van evolutionaire duurzame vooruitgang. De algemene doelstelling die wij formuleren is vrijgemaakt van elke vorm van oordeel. Het individuele “ik ben” besef mag dan gekleurd zijn, de individuele talentvorming en inzet wordt verbonden aan een resultaat-gedreven missie volgens een universeel ethisch kader. Natuurlijk kan er ook discussie ontstaan over het kader maar dat lost veelal de huidige crisissituatie op. Het kader dient veiligheid te bieden waar anders onveiligheid kan ontstaan in een complexe situatie.
Geld
De complexiteit wordt nog groter nu er zich een andere hiërarchie en schuldsysteem heeft toegevoegd aan de discussie over ethiek: geld. Geld is ook verbonden aan “waarden”. De ontwikkeling van lokale economieën van waarden heeft de hele situatie al van een andere dimensie voorzien. Door geld als overkoepelende zekerheid te gaan zien zijn mensen bereid gebleken hun verschillen ondergeschikt te maken. Dat geeft al aan dat de oorspronkelijke geloofswaarheden en oude dogma’s geen onoverkomelijke hindernis vormen om tot een relatief vreedzame gemengde samenleving te komen. Geld heeft de maatschappij al uitgedaagd om te komen tot een status quo rond een hogere maatschappelijke waarde, namelijk geld. Geld is gekoppeld aan materialisme hetgeen via geld een tegenpool is geworden van het immateriële van het geloof. Er is een nieuw omhulsel geschapen die de mens wederom in verwarring brengt, namelijk dat van de maatschappelijke organisatie rond “het hebben”. De angst rond de onzekerheden van het zijn hebben plaatsgemaakt voor hebzucht uit angst te verliezen wat men heeft. Hebzucht heeft de laatste decennia een verontrustende ontwikkeling doorgemaakt die heeft geleid tot een wereldwijde crisis. Maar ook de macht van het geld beleeft ontkenning over universele waarden door zichzelf als enige waarheid te positioneren.
Dit brengt ethiek tot een verdere dimensie en grotere complexiteit. Niemand doet een ander kwaad door het bestaansrecht te koppelen aan een persoonlijk geloofsovertuiging, tenzij men anderen tracht te dwingen tot eenzelfde geloof. Bij hebzucht is er altijd een zuigkracht dat ten kosten gaat van de omgeving en ook de medemens. Hebzucht individualiseert verschillen en geld helpt bij het scheppen van nieuwe normen en waarden. Welke ethische universele wetten dienen zich te ontwikkelen vanuit het materialisme als dit aantoonbaar ten kosten gaat van het bestaansrecht van anderen? Hoe ontwikkelen normen en waarden zich als geld een andere waardesysteem hanteert dan bestaansrechtelijke waarden van identiteit en menselijkheid? Hoe verhouden deze lokale normen en waarden rondom economische doelstellingen zich ten opzichte van ethiek? Welke rechten ontlenen groepen mensen zich ten opzichte van anderen over het hebben en gebruiken van universele tastbare waarden? Is deze discussie hetzelfde of anders dan de ontastbare waarden van geloof?
Conclusie
Normen, waarden, religie, geloof en geld bevatten in onze moderne tijd een unieke en noodzakelijke bestaansrechtelijke reflectie en globale bewustwording die wij onder brengen in de universele bezielende discussie van “ethiek”. Onze menselijkheid en duurzame vooruitgang is ervan afhankelijk en de discussie wordt al gevoerd. We hebben echter haast. Nu de enige overkoepelende, verbindende zekerheid in de vorm van geld in crisis verkeerd door menselijk misbruik, is de discussie van groot belang. Bij het wegvallen ervan gaan de onderlinge verschillen zich weer manifesteren met het gevaar dat men terug pakt naar oude zekerheden. Dat maakt de multiculturele maatschappij uiterst kwetsbaar en zelfs gevaarlijk. Ethiek zal dus zowel het principe van het materialisme en het immateriële moeten voorzien van duidelijkheid voordat men weer de oude vormen de boventoon laat voeren met alle gevaren van dien.
Sustainocratie is daarbij een neutrale samenleving- en samenwerkingsvorm dat zich concentreert op evenredige waardecreatie en onderlinge verdeling. Binnen Sustainocratie kan het overleg in praktische zin plaatsvinden om zo de integriteit van alle betrokken partijen te waarborgen en van een duurzame vooruitgang te voorzien.
Stad van Morgen is de roepnaam die spontaan is ontstaan toen Jean-Paul Close een beeld schetste van de nieuwe maatschappij die hij voor ogen heeft. De “Stad van Morgen” sprak meer tot de verbeelding dan de Mens, Maatschappij of Samenleving van morgen. De maatschappij anno oprichtingsjaar 2009 is nog erg hard materialistisch waardoor een verwijzing naar iets tastbaars zoals een stad veel meer tot de verbeelding roept dan het abstracte begrip “mens” of “samenleving”. Het doorgeslagen individualisme vindt elke verwijzing naar samenzijn, samenleven, spiritualiteit, e.d. maar zweverig en van een geiten wollen sokken cultuur. Als je verschillende mensen vraagt welk beeld er bij hen opkomt als ik “Stad van Morgen” zeg dan zijn de reacties erg verschillend. De een ziet een bos van wolkenkrabbers met monorails en vliegende auto’s. De ander ziet niet veel anders dan wat we vandaag hebben maar wél een verzameling van huisjes en straten met veel verkeer.
Dat beeld willen we eigenlijk helemaal niet bij de Stad van Morgen. In onze stichting staat namelijk de mens centraal en helemaal niet de toeters en bellen die ons in de verstedelijking omringen, integendeel. We zien dan ook een enorm groot risico in het stadsbeeld van de toekomst dat men schetst juist omdat het voortkomt uit een vergaande economisering van onze maatschappij. De gevolgen zijn gigantisch geweest door onze afhankelijkheid van geldelijke middelen voor onze dagelijkse behoeften. De toestroom naar de stad is eeuwenlang gaande en nu al woont meer dan 55% van de wereldbevolking in een stad. Steden groeien en daarmee ook de noodzaak om de steden te bevoorraden met alle basisbehoeften van de mens.
Daarin zitten nogal wat uitdagingen. Omdat de toegang tot basisvoorzieningen in de steden wordt georganiseerd via een economische keten van belangen zien we dat de stadsmens alleen toegang heeft tot de basisvoorzieningen als men ook toegang heeft tot geld. De hele stroom van goederen en diensten is zo in speculatieve handen van economische grootmachten die daaruit hun eigenbelang dienen. Dat zou helemaal niet erg zijn als de Aarde een onbeperkte groei zou faciliteren met grondstoffen en ruimte. Maar die zaken zijn beperkt. We hebben een situatie bereikt waarin de economische grootmachten de ruimtelijke ontwikkeling van de mensheid én het gebruik van grondstoffen, ten kosten van onze natuurlijke omgeving, zo hebben misbruikt dat het gevaarlijk is geworden voor het menselijke voortbestaan. We staan de dus op de rand van een afgrond, tenzij er enorm grote veranderingen plaats vinden in onze manier van samen leven.
Aangezien wij een afgrond voor de mensheid helemaal niet leuk vinden concentreert de Stad van Morgen zich als stichting op het zoeken naar oplossingen om die grote veranderingen binnen de complexiteit van ons huidige bestaan vorm te geven. In de wereld wordt die aangeduid met de “Global Shift” of de “Global Transformation”. De aanpak die wij hebben ontwikkeld heet SUSTAINOCRATIE. In een volgende blog zullen we dit begrip verder uitleggen net als de fasen die we doorlopen hebben om op dit punt aan te landen.
De Stad van Morgen is dus een stichting (Stichting STIR) die zich bezig houdt met pionierswerk op gebied van sustainocratie. Wat dat precies inhoud en welke resultaten wij boeken en welke problemen we tegen komen leest u in de blogs die hierop volgen. Zo zult u gelijkaan misschien ook uw eigen rol in dit proces gaan inzien en u aansluiten bij de ontwikkelingen.
Schrijver van de blog is Jean-Paul Close, initiatiefnemer van de Stad van Morgen, maar naar verloop van tijd zullen ook andere bloggers vanuit sustainocratische processen deelnemen.