Verslag STIR avondcollege 21 mei

Thema: Weerbarstige pubers
Gastdocente: Riet Kooiman

Riet Kooiman
Riet Kooiman

Riet wist ons meteen te verrassen met de vraag om eens goed rond te kijken naar alles wat blauw is. Daarna vroeg ze ons om de rode dingen op te noemen. We hadden natuurlijk niets roods gezien ook al waren die er wel. “Wat benadrukt wordt krijgt aandacht en groeit. Dat geldt voor alles, ook de positieve en negatieve dingen,” aldus Riet. Zo zette zij de toon van haar college over “weerbarstige” pubers.  Haar college was doorspekt met verhaaltjes en voorbeelden uit haar docentschap. “Contact”, zegt ze, is de basis van alles. Zonder contact kom je met de pubers nergens. Daarnaast wil elk mens volgens Riet drie basis dingen:

* gehoord worden
* gewaardeerd worden
* gestructureerd weten

“Elke gedragsuiting heeft een positieve intentie”. Met elk voorbeeld zette zij een stapje in haar theorie totdat uiteindelijk het bord vol stond met een duidelijk beeld van de kijk op jongeren en houvast dat Riet hen geeft met haar aanpak.

Het bord bevat een opbouw van een aanpak
Het bord bevat een opbouw van een aanpak

Na de pauze gaat Jean-Paul op zoek naar de mens in Riet achter de theorie. Met vragen als “waarom doe je dit?” en “wanneer kwam je eigen doorbraak in de inzichten” of “wat wil met de jongeren bereiken” werd Riet zelf aan het denken gezet. Haar reacties waren veelal opnieuw voorbeelden uit haar rijke arsenaal van ervaringen met jongeren. Haar inzichten veranderden toen ze zelf kinderen kreeg. De empathie die zij voor haar eigen kinderen op weet te brengen kon ze ook kwijt in de werkwijze op school. Het viel op dat Riet haar 3 punten toepast en jongeren uitdaagt tot het uitproberen van “iets anders”. Experimentjes noemt ze dat, een soort gedragscontract tussen docent en leerling op basis van verwachtingen die zich projectmatig moeten manifesteren. Zelfs S.M.A.R.T. kwam daarbij kijken.

image

De intuïtieve, praktische aanpak van Riet, die zij zelf met jarenlange ervaringsopbouw tot een bruikbaar model heeft gerationaliseerd voor deelbaarheid met anderen, werd vervolgens door Jean-Paul in context geplaatst van de evolutionaire ontwikkeling van de mens en onze maatschappelijke systemen. In de miljarden jaren van evolutie beleven wij individueel steeds weer sinds de conceptie als kind via de harmonieuze band van de ouders via de groeifasen van het evolutionaire bewustzijn:

Fase 1: Onbewust leven (groei fase)

Fase 2: Onbewust overleven  (puber fase)

Fase 3: Bewust overleven (ontwikkelingsfase van volwassenheid)

Fase 4: Bewust leven (hoger bewustzijn en empathie doorbraak)

Het empathische karakter van de aanpak van Riet en haar inlevingsvermogen is een goed voorbeeld van positieve omgang met de natuurlijke verwarring van de jongeren op zoek naar hun eigen ik (van fase 2 naar 3 en 4). Zij zijn verwikkeld in de onderlinge concurrentiestrijd dat hoort bij de ontwikkeling van het bewustzijn. “Hetzelfde doen als de ander maar beter of meer” levert dan een strijd op met slachtoffers via pesten, onderlinge vergelijkingen, focus op externe zaken, enz.  Het leren “anders” te doen door te experimenteren met de werkelijkheid levert juist de bevrediging op van de bewustwording van de eigenheid, talent ontwikkeling, zelf leiderschap en omgaan met diversiteit en verandering. De leerprestaties zijn dan geen doel maar een consequentie omdat de innerlijke ik zich ontwikkelt.

Innerlijk leiderschap is een "zijn"s gedreven proces
Innerlijk leiderschap is een “zijn”s gedreven proces

De groepsdialoog in het college kwam op het aspect “veiligheid”. Jean-Paul legt de hogere bewustzijnsniveaus uit die behoren tot een harmonieuze maatschappelijke ontwikkeling. Dat begint met de “ik ben” bevestiging van de individu waaruit zelfvertrouwen en kennis voortkomt. De jongeren zijn daarin nog zoekende maar de omgeving kan een lerende spiegel zijn van het hogere doel. Daarin speelt de “ik ben” cultuur van de school zelf een fundamentele rol. De school zou niet meer zoekende moeten zijn maar juist als voorbeeld dienen te fungeren van de harmonieuze maatschappelijke sfeer van verbindende cohesie. Deze wordt dan door docenten als Riet begrepen en uitgedragen.

De bijbehorende waardeopbouw is “gelijkwaardigheid”, “veiligheid“, “vertrouwen” en “samenwerking”. Zonder deze waarden is maatschappijvorming onmogelijk en ontstaat er de koude, individualistische cultuur van onderlinge concurrentie, zoals we nu in Nederland ervaren door de nadruk op geld en economische groei in plaats van menselijkheid en harmonie. Minister president Mark Rutte had dat getoond door zijn eenzijdige (“ziet alleen blauw, geen regenboog”) betoog over Europa dat tot hilariteit leidde maar ook bezorgdheid over de manier waarop we geregeerd worden.

Riet beoefent de empathische techniek van onderwijs op haar eigen manier. Het zou door het hele educatieve systeem gedragen kunnen worden maar dat is niet zo. Het spanningsveld met de Haagse sturing komt terug via de normering van het onderwijs, bijbehorende financiering en inspectie. De vraag is dan hoe we hiermee om dienen te gaan in het belang van onze kinderen en de ontwikkeling van de maatschappij middels de vorming van onze opkomende generaties? Leren we ze onbewust overleven of bewust leven?

Ook de ouders spelen hierin een rol. Hoe ga je om als school met ouders die de doorbraak in bewustzijn niet hebben meegemaakt en hun kinderen aanmoedigen in het wedijveren in concurrentie in plaats van het zoeken naar harmonieuze verhoudingen door aanpassing van gedrag middels creativiteit en ontwikkeling van het zelfbeeld?

E.e.a. leverde boeiende uitwisseling van situaties op, mede door de aanwezigheid van leerkrachten uit verschillende culturen, het hoofd van een middelbare school en een vader van een overleden kind.

De vraag is natuurlijk gesteld wat we er samen mee kunnen doen als we de harmonieuze context zo belangrijk vinden, ook in de evolutionaire zin waarin we ons bevinden met wereldse uitdagingen zoals armoede, klimaatverandering, vervuiling, crisis, migraties, enz? De aanwezigen zijn uitgedaagd om daar samen over na te denken en hun eigen empathische vermogens en deskundigheid om te zetten in samenwerking en maatschappelijke stellingname door proactieve initiatieven. Toestemming vragen aan een bureaucratie levert alleen verzet op terwijl het goede voorbeeld juist de waarden tastbaar maken waar steun aan kan worden ontleend.

Het volgende avondcollege op 3 juni gaat over “dienend leiderschap” en sluit mooi aan op deze fijne avond.

Uitvliegende meiden

April is een boeiende tijd voor leerkrachten, ouders en jongeren uit groep 8. De citotoetsen zijn achter de rug, de uitslagen bekend, de spanning weg. De keuze voor de middelbare is gemaakt en het uitvlieg proces is begonnen. Vooral de meiden hebben er zin in.

Groep breekt uit elkaar
Veel kinderen hebben de laatste 8 jaar of langer lief en leed met elkaar gedeeld in dezelfde klas. Groepjes van vrienden zijn ontstaan, weer opgebroken en nieuwe samenstellingen uitgeprobeerd. Steeds weer werden ze in de klas en de groep uitgedaagd tot elkaar. De een heeft de uitdagingen als pesterijen ervaren, de andere juist als prikkels om zich te onderscheiden. Macht, ondergeschiktheid, liefde en haat, bravoure en gemenigheid, vriendschap en vijandschap, het is allemaal de revu gepasseerd. Kortom, ze groeienden met elkaar op, in al hun diversiteit van verschillen maar toch als gelijken in de klas. De al dan niet wisseldende leerkrachten hebben hun stempel gedrukt. De een wegens de discipline van handhaving, de andere wegens de empathie rond het opgroeiproces, weer een ander onder de prestatiedruk van het schoolsysteem. Of alles te samen natuurlijk als je als leerkracht groep 7 of 8 moet begeleiden.

De groep is nagenoeg hetzelfde gebleven en nu gaat dat intense veranderen want men waaierd uit naar “de middelbare”. De groep valt uit elkaar. Vriend en vijand vertrekt naar een andere school. Misschien heeft dit wel mede de keuze van de nieuwe school bepaald, naast de beinvloeding van de ouders, de leraren en de toetsresultaten. Het vooruitzicht van de scheiding brengt spanning, onzekerheid en nieuwsgierigheid tegelijkertijd. De jonge pubertjes voelen ook nog eens de hormonen gieren door hun jeudige lijfjes waardoor de verwarring nogal eens compleet kan zijn. Men laat het kind in zich achter op de basisschool en de weg naar volwassenheid staat open.

De veren worden opgepoetst
Meisjes zijn vroeger nieuwsgierig en rijper dan de nog speelse jongens. De meisjes zien hun lichaam veranderen en bespreken belangrijke zaken zoals ongesteldheid, haargroei, borsten en andere uiterlijkheden. Jongetjes worden steeds belangrijker en het vooruitzicht van een nieuwe lichting kersverse, onbekende andonissen vult de jonge vrouw met spanningen. Kleding, haarstijl, make-up, manier van lopen en gedragen wordt zelfbewust uitgeprobeerd en onderling gecommuniceerd. Onbewuste jongens die zelf nog liever voetballen, bpmenklimmen en stoeien worden ineens geconfronteerd met het vrouwelijk geweld van de concurrerende en zoekende meisjes. De veren worden opgepoetst voor de aanstaande nieuwe omgeving en de oude omgeving dient als experiment. Ruzietjes ontstaan tussen vriendinnen, strijd tussen tegenstanders en begrip tussen de neutrale meidenrelaties. Uitersten worden uitvergroot en de onstabiliteit groeit. De meiden zijn bijna klaar om uit het nest weg te vliegen. Het loslaten is begonnen en de identiteiten worden ingevuld met eigenheid en invloeden van de directe omgeving.

Ouders
Ouders kennen hun dochters nog amper terug. De relatie wordt afstandelijk als vriendinnen bij elkaar zijn en vertrouwelijk als een volwassen oor nodig is voor de nodig twijfels. Geheimpjes stapelen zich op en als ouder vraag je je af of er nog enige grip is op het gedrag van de kinderen? Die is er natuurlijk wel al wil de jeugd vooral haar eigen experimenten in vrijheid beleven. Alleen de blauwe plekken, emotioneel, psychisch en lichamelijk, verlangen verzorging thuis, de rest wordt grotendeels geheim gehouden. Men zoekt de grenzen op door zichzelf toestemming te geven en op te eisen in plaats van deze te vragen.

Geheimhouding of geheimzinnigheid hoort daarbij om het oordeel van de volwassenen niet te hoeven of willen meewegen of een verbod uit te moeten leggen aan vrienden. Het enige wat ons als ouders overblijft is de deur van het huiselijk nest wagenwijd open te blijven houden voor de vleugellam geslagen zieltjes die wij met volwassen warmte weer oplappen voor een volgend uitvlieg avontuur. “Vertrouwen” wordt het kernwoord van communicatie tussen jong en oud met daarbinnen oneindig veel leermomenten die zich vanzelf aandienen. We mogen alleen diep hopen dat onze jongeren in deze spannende periode van hun leven niet in 7 sloten tegelijk lopen of ergens blijvende schade oplopen. Toch valt het allemaal niet te voorkomen hoe goed we ook onze jeugd omringen met veiligheid. Het is juist die onveiligheid waar zij mee om moeten leren gaan. En dat lukt natuurlijk nooit als wij ze daarvan weg proberen te houden. Geven en nemen is dan ons ouderlijke middel waarbij stukje bij beetje loslaten gepaard gaat met durfdosering alsof het gaat om een elastiekje dat steeds meer rek ontwikkelt door trekken aan beide kanten.

De middelbare
Voor iedereen is dit een stap in het luchtledige. Loslaten is een emotioneel moment voor de ouders. Je kind gaat zelf op de fiets naar school. Meefietsen is veelal uit den boze want ze willen zelfstandig overkomen bij de andere jongeren. Voor het kind is dit een proces waarin zij moet leren omgaan met verantwoordelijkheid. Losgelaten betekent vrijheid maar geen vrijblijvendheid. Daar gaat de een zelfbewuster mee om dan de ander. Ook het nemen van teveel vrijheden is een keuze met allerlei consequenties die uiteindelijk zich vanzelf presenteren. Maar ook het zichzelf ontzeggen van vrijheden levert consequenties op die tot allerlei situaties kunnen leiden. De middelbare school is een moment waarin allerlei uitersten weer tot explosie komen. Stabiliteit is gedurende enkele maanden ver te zoeken. Omgevingsfactoren (school, leraren, andere kinderen, weg naar huis, de situatie thuis, enz) zijn bepalend maar ook de manier waarop de jongeren op zoek gaan naar hun eigen harmonie door allereerst de nieuwe chaos te ontmoeten en een plekje te geven. Deze chaos is nu al in groep 8 in de maak en kan positief worden beinvloed door het alvast te erkennen en de sfeer van de middelbare een beetje voor te proeven, nu nog op het bekende terrein van de basisschool. Deze laatste maanden voorafgaand aan de zomervakantie zijn dan ook van fundamenteel belang.

Harmonie
Uiteindelijk gaat het om het belangrijkste leerproces van de mens, namelijk het zoeken naar balans en harmonie door om te leren gaan met veranderingen. Deze zoektocht heeft ervoor gezorgd dat wij nieuwe instrumenten en inzichten hebben ontwikkeld en vooruitgang hebben geboekt. Verandering is de enige vorm om stabiliteit te waarborgen en dat is precies wat de jongeren voor het eerst aan het leren zijn. De identiteit ontwikkelt zich nu met een groeiend zelfbeeld door zich te spiegelen met anderen in harmonie en onbalans. Hoe zij ermee omgaan geeft volwassen momenten voor reflectie met de pubers aan de hand van hun ervaringen en bereidheid zich in vertrouwen kwetsbaar op te stellen naar de ouders in plaats van zoekende leeftijdgenoten. Zo rationaliseren zij emoties en leren zich weerbaar op te stellen door de confrontatie aan te gaan met een onstabiele werkelijkheid en er zelf stabiliteit in te creeren door middel van creativiteit, weerstand en aanpassingsvermogen. Zo ontstaat zelfbewustzijn dat nodig is voor een volwassen leven waarin men uiteindelijk zelf weer de warme stabiele nestwarmte ter beschikking stelt aan de eigen opgroeiende kinderen. Dan begint het proces weer van voren af aan.