Thema: Weerbarstige pubers
Gastdocente: Riet Kooiman

Riet wist ons meteen te verrassen met de vraag om eens goed rond te kijken naar alles wat blauw is. Daarna vroeg ze ons om de rode dingen op te noemen. We hadden natuurlijk niets roods gezien ook al waren die er wel. “Wat benadrukt wordt krijgt aandacht en groeit. Dat geldt voor alles, ook de positieve en negatieve dingen,” aldus Riet. Zo zette zij de toon van haar college over “weerbarstige” pubers. Haar college was doorspekt met verhaaltjes en voorbeelden uit haar docentschap. “Contact”, zegt ze, is de basis van alles. Zonder contact kom je met de pubers nergens. Daarnaast wil elk mens volgens Riet drie basis dingen:
* gehoord worden
* gewaardeerd worden
* gestructureerd weten
“Elke gedragsuiting heeft een positieve intentie”. Met elk voorbeeld zette zij een stapje in haar theorie totdat uiteindelijk het bord vol stond met een duidelijk beeld van de kijk op jongeren en houvast dat Riet hen geeft met haar aanpak.

Na de pauze gaat Jean-Paul op zoek naar de mens in Riet achter de theorie. Met vragen als “waarom doe je dit?” en “wanneer kwam je eigen doorbraak in de inzichten” of “wat wil met de jongeren bereiken” werd Riet zelf aan het denken gezet. Haar reacties waren veelal opnieuw voorbeelden uit haar rijke arsenaal van ervaringen met jongeren. Haar inzichten veranderden toen ze zelf kinderen kreeg. De empathie die zij voor haar eigen kinderen op weet te brengen kon ze ook kwijt in de werkwijze op school. Het viel op dat Riet haar 3 punten toepast en jongeren uitdaagt tot het uitproberen van “iets anders”. Experimentjes noemt ze dat, een soort gedragscontract tussen docent en leerling op basis van verwachtingen die zich projectmatig moeten manifesteren. Zelfs S.M.A.R.T. kwam daarbij kijken.
De intuïtieve, praktische aanpak van Riet, die zij zelf met jarenlange ervaringsopbouw tot een bruikbaar model heeft gerationaliseerd voor deelbaarheid met anderen, werd vervolgens door Jean-Paul in context geplaatst van de evolutionaire ontwikkeling van de mens en onze maatschappelijke systemen. In de miljarden jaren van evolutie beleven wij individueel steeds weer sinds de conceptie als kind via de harmonieuze band van de ouders via de groeifasen van het evolutionaire bewustzijn:
Fase 1: Onbewust leven (groei fase)
Fase 2: Onbewust overleven (puber fase)
Fase 3: Bewust overleven (ontwikkelingsfase van volwassenheid)
Fase 4: Bewust leven (hoger bewustzijn en empathie doorbraak)
Het empathische karakter van de aanpak van Riet en haar inlevingsvermogen is een goed voorbeeld van positieve omgang met de natuurlijke verwarring van de jongeren op zoek naar hun eigen ik (van fase 2 naar 3 en 4). Zij zijn verwikkeld in de onderlinge concurrentiestrijd dat hoort bij de ontwikkeling van het bewustzijn. “Hetzelfde doen als de ander maar beter of meer” levert dan een strijd op met slachtoffers via pesten, onderlinge vergelijkingen, focus op externe zaken, enz. Het leren “anders” te doen door te experimenteren met de werkelijkheid levert juist de bevrediging op van de bewustwording van de eigenheid, talent ontwikkeling, zelf leiderschap en omgaan met diversiteit en verandering. De leerprestaties zijn dan geen doel maar een consequentie omdat de innerlijke ik zich ontwikkelt.

De groepsdialoog in het college kwam op het aspect “veiligheid”. Jean-Paul legt de hogere bewustzijnsniveaus uit die behoren tot een harmonieuze maatschappelijke ontwikkeling. Dat begint met de “ik ben” bevestiging van de individu waaruit zelfvertrouwen en kennis voortkomt. De jongeren zijn daarin nog zoekende maar de omgeving kan een lerende spiegel zijn van het hogere doel. Daarin speelt de “ik ben” cultuur van de school zelf een fundamentele rol. De school zou niet meer zoekende moeten zijn maar juist als voorbeeld dienen te fungeren van de harmonieuze maatschappelijke sfeer van verbindende cohesie. Deze wordt dan door docenten als Riet begrepen en uitgedragen.
De bijbehorende waardeopbouw is “gelijkwaardigheid”, “veiligheid“, “vertrouwen” en “samenwerking”. Zonder deze waarden is maatschappijvorming onmogelijk en ontstaat er de koude, individualistische cultuur van onderlinge concurrentie, zoals we nu in Nederland ervaren door de nadruk op geld en economische groei in plaats van menselijkheid en harmonie. Minister president Mark Rutte had dat getoond door zijn eenzijdige (“ziet alleen blauw, geen regenboog”) betoog over Europa dat tot hilariteit leidde maar ook bezorgdheid over de manier waarop we geregeerd worden.
Riet beoefent de empathische techniek van onderwijs op haar eigen manier. Het zou door het hele educatieve systeem gedragen kunnen worden maar dat is niet zo. Het spanningsveld met de Haagse sturing komt terug via de normering van het onderwijs, bijbehorende financiering en inspectie. De vraag is dan hoe we hiermee om dienen te gaan in het belang van onze kinderen en de ontwikkeling van de maatschappij middels de vorming van onze opkomende generaties? Leren we ze onbewust overleven of bewust leven?
Ook de ouders spelen hierin een rol. Hoe ga je om als school met ouders die de doorbraak in bewustzijn niet hebben meegemaakt en hun kinderen aanmoedigen in het wedijveren in concurrentie in plaats van het zoeken naar harmonieuze verhoudingen door aanpassing van gedrag middels creativiteit en ontwikkeling van het zelfbeeld?
E.e.a. leverde boeiende uitwisseling van situaties op, mede door de aanwezigheid van leerkrachten uit verschillende culturen, het hoofd van een middelbare school en een vader van een overleden kind.
De vraag is natuurlijk gesteld wat we er samen mee kunnen doen als we de harmonieuze context zo belangrijk vinden, ook in de evolutionaire zin waarin we ons bevinden met wereldse uitdagingen zoals armoede, klimaatverandering, vervuiling, crisis, migraties, enz? De aanwezigen zijn uitgedaagd om daar samen over na te denken en hun eigen empathische vermogens en deskundigheid om te zetten in samenwerking en maatschappelijke stellingname door proactieve initiatieven. Toestemming vragen aan een bureaucratie levert alleen verzet op terwijl het goede voorbeeld juist de waarden tastbaar maken waar steun aan kan worden ontleend.
Het volgende avondcollege op 3 juni gaat over “dienend leiderschap” en sluit mooi aan op deze fijne avond.