Marianne Kemps heet eenieder welkom. We gaan op zoek naar mogelijkheden om de Global Goals inhoud te geven in ons eigen handelen.
Inleiding van Anton Luiken “Maakt het uit welke textiel we kopen?”
Anton heeft onderzoek gedaan naar duurzaam textiel bij TNO Delft en heeft nu een eigen bureau “Alcon Advies”.
Er wordt in Nederland 400 miljoen kg textiel jaarlijks gebruikt. Wereldwijd is dat 100 miljard kg en dit groeit steeds elk jaar, met name polyester, met als goede tweede: katoen. Het produceren van alle soorten textiel is milieubelastend. Zo vraagt de productie van synthetische vezels veel energie en geeft veel CO2 uitstoot; Katoen en zijde gebruiken heel veel water; Wol legt beslag op veel land enz. Bij het maken van vezels uit pep-flessen geeft het gemaakte textiel in de was een milieubelasting in de vorm van honderdduizenden microdeeltjes in het water.
Willen we de milieudoelstellingen 2050 halen, dat moeten we naar een circulair textielgebruik. Dus: minder kopen en langer gebruiken, tweede hands kopen en nieuwe kleding maken uit gerecyclede textiel.
Goede initiatieven op dit vlak zijn:
-
koop minder modische kleding;
-
ruil kleding;
-
huur kleding in een kledingbibliotheek;
-
repareer kapotte kleding;
-
maakt van afgedankte kleding iets anders, bv. knuffels;
-
verwerk oude todden tot tapijten.
Bij recycleden is een proces met minder schijven beter dan langere productieketens. Transparantie van de keten is belangrijk, maar dikwijls erg ingewikkeld. REMO is een organisatie die bedrijven verbindt die met gerecyclede vezels werken. Voorbeelden van dit soort bedrijven zijn:
-
Havep, Schijvens (werkkleding),
-
MUDjeans (spijkerbroeken),
-
BlueLoop (truien, T-shirts),
-
Ook veel buitenlandse bedrijven
-
Spanje: Recover, Belda
-
Italië – Fil3, Comistra, Le Noir, Italdenim
-
UK : Asos, Carrington
Bij grote retailers zeer beperkt aanbod: H&M (conscious collection) en C&A (Bio-katoen). Wel zijn er kleinere winkels:
-
Mooi overzicht op: https://www.hetkanwel.net/hier-koop-je-eerlijke-duurzame-kleding/
-
Made-By modetracker: veel bedrijven beoordeeld op duurzaamheid: http://www.made-by.org/modetracker/
-
Brands aangesloten bij Fair Wear: https://www.fairwear.org/brands/
Op de vraag of duurdere kledingmerken duurzamer zijn dan kledingmerken antwoord Anton dat ontkennend. De kleding komt uit vergelijkbare fabrieken; het verschil in prijs zit in de winstmarge en kosten van marketing en dergelijke. Verder merkt hij op dat het moeilijk is om zicht te krijgen op de hele productieketen. Met REMO proberen we de hele keten van gecertificeerde producten transparant te maken.
Inleiding van Verali van Meijenfeldt over de stad van morgen.
Verali werkt bij Arcadis als programma manager Europese steden.
Onze samenleving is sterk in beweging. Issues zijn: duurzaamheid, globalisering, verstedelijking, mobiliteit, klimaatverandering, schaarste, financiën, digitalisering, energie en natuurlijke kapitaal.
We onderscheiden bij een ontwikkelingslocatie een viertal lagen:
-
Landschap, bodem en structuur (zo goed als vast gegeven)
-
Infrastructuur (weinig veranderbaar)
-
Gebruik ( aanpasbaar)
-
Virtuele, digitale wereld (veranderingen niet bij te houden).
Met “smart cities” leggen we een relatie tussen de eerste drie, fysieke lagen en de virtuele, digitale wereld. Onder “smart cities”verstaan we zaken als kunstmatige intelligentie, de virtuele wereld, slimme infrastructuur oplossingen. Hiermee verhogen we de kwaliteit van het leven in de stad.
Gebiedsontwikkeling vraagt een integrale afweging van vele en geheel verschillende belangen (ruimtegebruik, bereikbaarheid, welzijn, ecologie, investeringen, energie, afval, circulair materiaal gebruik, ruimtelijke kwaliteit, water, klimaat, aanpasbaarheid, sociale relevantie, vestigingsklimaat en certificeringen. We bekijken deze belagen in hun onderlinge samenhang en komen dan tot oplossingen met de hoogste waarde.
Belangrijk is deze afwegingen te maken zo vroeg mogelijk in het proces, omdat er dan nog maximale ruimte is om keuzes te maken. Het is de kunst om niet te denken in problemen, maar is mogelijkheden.
Verali licht deze aanpak toe aan de hand van een aantal praktijkvoorbeelden, onder andere voor de ontwikkelingslocatie tussen het station en de Bijenkorf te Eindhoven. De inzet is om burgers zoveel mogelijk te betrekken bij het proces, immers zij weten dikwijls meer van de locatie.
Ze sluit af met een persoonlijke opmerking. Onze maatschappij verandert zo snel en de problemen zijn dikwijls zo overweldigend, dat het kan leiden tot een gevoel van onmacht en passiviteit. Haar advies is dan te kiezen voor één bepaald concreet issue en daar dan voor te gaan en het andere even te laten rusten.
Inleiding van Jean Paul Close over de stad van morgen, of liever: de stad voor mensen.
Onze samenleving is gebouwd op economische groei. Soms valt de economische groei weg en is er crisis. Bijvoorbeeld de sluiting van de scheepsbouw in Bilbao . Ook Eindhoven heeft zo’n periode gekend toen Philips en de Daf in de problemen kwamen. Eindhoven is weerbaarder uit deze crisis gekomen doordat werkgelegenheid in grootschalige bedrijven is vervangen door werk in kleinschaligheid.
Het verdienmodel van de overheid is er ook op economische groei gebaseerd.
-
Hoe meer consumptie; hoe hoger de BTW-inkomsten.
-
Hoe meer werkgelegenheid; hoe meer inkomstenbelasting.
-
Hoe meer winst van bedrijven; hoe hoger de opbrengst vennootschapsbelasting.
Onze consumptiemaatschappij en economische groei hebben hun keerzijde. Zo zijn we tegelijkertijd de slimste regio én de meest vervuilde regio. En het is zeer de vraag of dit wel echt samen kan gaan!
We kunnen grote vraagtekens zetten bij de geldgedreven economie, die inmiddels mondiaal is uitgewaaierd.
De belangrijkste waarden voor de mens zijn gezondheid en veiligheid. Een maatschappij zou hierop gebaseerd moeten zijn. Jean Paul bepleit een samenleving waar mensen zelf verantwoordelijkheid nemen en met elkaar in gesprek gaan op basis van gelijkwaardigheid.
De huidige trend is verstedelijking. Meer dan de helft van de nog steeds toenemende 7,6 miljoen mensen wonen in steden waarin ze in een afhankelijk positie zijn voor hun eten (zonder eten ben je in 3 weken dood), water (bij 3 dagen is het over), lucht (3 minuten) en energie.
Jean Paul zet zich in voor een gezonde stad waarin mensen zelf verantwoordelijkheid nemen. Dat doet hij met projecten gericht op gezonde lucht, beperken geluidsoverlast van de luchtvaart, terugdringen autoverkeer ( wat zouden we allemaal voor moois kunnen doen met de grond onder de wegen?), voedsel productie in het Veengebouw (volgens een circulaire methode in lagen met led-verlichting). Voor deze projecten is veel belangstelling van stadsbesturen.
Overschakeling naar een duurzame maatschappij heeft alleen kans van slagen als dit van onder af wordt gedragen. We moeten dus zelf verantwoordelijkheid nemen. De stad van morgen is dus een stad van en voor de mensen.
Discussie:
In verband met de uitloop van het programma is er weinig tijd voor een plenaire discussie. Wel wordt er veel nagepraat tijdens de pauze en daarna.
Opgemerkt wordt dat we ons moeten organiseren als we veranderingen willen afdwingen. Gelukkig zijn er een aantal politieke partijen die duurzaamheid hoog in hun vaandel hebben staan. Ook buurtverenigingen zouden een rol kunnen spelen.
Hoe dring je het afval terug en dan met name het plastic afval? Gewezen wordt op het initiatief van Ecoplaza om een pastic vrije supermarkt te willen worden. Het zou voor burgers eenvoudiger moeten afval gescheiden in te zamelen. Verder zijn de EU-voorschriften van de houdbaarheidsdatum te rigide, waardoor onnodig voedsel wordt weggegooid.
De formule van wereldwinkels is zo’n beetje over hun houdbaarheidsdatum heen. De inleidingen van vanavond leveren vele aanknopingspunten voor een nieuw concept. Het zou bijvoorbeeld een buurt-community kunnen zijn voor duurzame ontwikkeling met een repair café, kledingbibliotheek, experimenteerplek voor recyclen.
Afsluiting.
Marianne Kemps sluit af met een fair Trade presentje voor de inleiders. Ondanks de beperkte opkomst was het een zeer geslaagde bijeenkomst, waarvoor op een of andere wijze een vervolg gaat komen.