Burgers ZIJN de maatschappij en participeren altijd. Wanneer er dan expliciet gesproken wordt over burgerparticipatie waar hebben we het dan over? Om dát te begrijpen gebruiken we gemakshalve de gelaagdheid van een maatschappij. Aan de basis van onze maatschappij staan wij, de burgers, de mensen die samen de stad, de provincie, het land of continent vormen. De wereldburgers die door ons bestaan “de mensheid” vorm geven die voor zichzelf grenzen heeft opgeworpen om zichzelf een regionale groepsidentiteit te geven waar men zich mee verbonden voelt. Allereerst zijn wij dus mens en als zodanig grenzeloos verbonden aan alle mensen op Aarde. Daarna zijn wij burgers door territoriaal ons te verbinden aan regels die gelden in dat gebied. Die regels komen voort uit een geschiedenis en een mengelmoes van zichzelf toegeëigende machtsposities van bepaalde families of groeperingen en organische ontwikkelingen die een gebied heeft meegemaakt en waaraan we onze identiteit en manier van functioneren ontlenen. Dat heeft gaandeweg een infrastructuur opgeleverd en een diversiteit van opvattingen die eigen zijn aan de lokale demografie en cultuur. Zo is het gekomen dat Nederland anders is dan China of Mexico en ook intern verschillen toont tussen Zuid Holland en Friesland of Limburg, en Eindhoven, Amsterdam of Enschede.
Op wereldschaal is Nederland maar een speldenprik op een landkaart, grotendeels te zien als een deel van de kustlijn van de Noordzee en een grote delta door de monding van enkele grote Europese rivieren. Die positie heeft veel van de ondernemende kracht, handelsgeest en economische drijfveren van Nederland in de wereld bepaald. Als we dan weer kijken naar ons burgers dan is de geografische nietigheid van ons landje en de grootsheid van onze interactie met de wereld zo’n enorm contrast dat we ons af kunnen vragen wat er eigenlijk overblijft voor burgerparticipatie?
Als we dit vragen aan de ministerraad van Nederland dan krijgen we een heel andere benadering dan wanneer we het antropologisch, biologisch, sociologisch of evolutionair bezien vanuit de individu, het gezin of de buurt waarin we wonen. De kracht van het menselijk bestaan is vanuit samenhang, groepsvorming en creatievermogen fundamenteel voor het succes van bedrijven, maatschappijen en gemeenschappen. De sturing van menselijke groepsvormen wordt gevormd rondom belangen die de burgers aanzetten tot deelname aan arbeidsprocessen, vrijwilligerswerk, geloofsuitingen, opstand of vormen van emotieloze ondergeschiktheid. Burgerparticipatie is hier geen onderwerp van debat omdat de burger altijd al participeert. Er kan hooguit een dialoog ontstaan over het eco-systeem waarin men actief is wanneer voortschrijdende inzichten en bewustwording nopen tot het organiseren van nieuwe activiteiten en betrokkenheid, of het laten verdwijnen van activiteiten die in een nieuwe samenstelling niet meer relevant zijn of zelfs schadelijk voor de samenhang.
Regeringen en overheden richten beleid in op basis van regionale sturingsbelangen die een geheel eigen mix vormen tussen gemeenschappelijke zekerheden en uitingen van macht met bijbehorende (eigen)belangen. Als we het in die omgeving hebben over burgerparticipatie dan ontstaat een spanningsveld tussen het organiseren van de zekerheden en de machtsbelangen verbonden aan de gedelegeerde of ingenomen beleidsfuncties. Binnen macht is de opvatting “de burger mag meepraten maar wij zijn de baas”, binnen het organiseren van onze zekerheden regeert de opvatting “de maatschappij structureert zich vanuit interactief burgerschap en het beleid faciliteert”.
In onze huidige Nederlandse maatschappij heerst verwarring binnen de opgebouwde zorgstaat over de macht en burgerparticipatie. En dat komt vooral tot uiting in de zekerheden zoals:
- gezondheid in relatie tot vervuiling,
- veiligheid in relatie tot migraties,
- samenredzaamheid in relatie tot burger en institutionele taakverdeling,
- bewustwording in relatie tot onderwijsvormen
- basisvoorzieningen in relatie tot economische afhankelijkheid
Burgerparticipatie eist in dit spanningsveld een deel van haar belastinggeld op voor het structureren van haar eigen zekerheden op basis van samenredzaamheid terwijl het beleid vanuit macht deze gelden toe-eigent om de machtsverhoudingen in stand te houden. Deze spanningen nemen explosieve vormen aan wanneer men niet tot elkaar kan komen. Burgerparticipatie is dan ook de kracht van de samenleving en de angst van het beleid omdat deze weet dat het van burgerparticipatie nooit kan winnen. Macht kan alleen zodanig standvastig optreden dat vertraging optreedt in actief burgerschap waardoor de spanningen alleen maar hoger oplopen.
Als daarentegen macht zich openstelt voor samenwerking en zich transformeert in faciliterende autoriteit met bijbehorende gedeelde omgang met middelen dan wint het aan eigenwaarde in de samenleving en sterkt het de eigen beleidspositie door aanpassingsvermogen en bestuursinnovatie afgestemd op de ontwikkelingen van deze tijd.
In dit laatste helpt de Stad van Morgen door burgers, beleid en bedrijfsleven doelbewust en resultaat gedreven met elkaar te verbinden in Sustainocratische processen. Deelnemers in reeds bestaande processen (AiREAS, FRE2SH, COS3I, School of Talents) erkennen dat ze er allemaal in autoriteit en erkenning op vooruitgaan terwijl het niet deelnemen leidt tot spanningen, kritiek en problemen. Ook binnen de Stad van Morgen groepen en gelieerde initiatieven groeit de wens tot opstand na een periode van bestuurlijke en burger samenhang die de laatste tijd weer lijkt te zijn verdwenen. In de beleid gelederen wijt men dit aan de aanstaande verkiezingen volgend jaar waardoor velen een risicomijdend gedrag vertonen. Binnen Sustainocratie heerst echter de opvatting dat menselijke kernwaarden niet afhankelijk dienen te zijn van verkiezingen maar een permanente rode draad in de maatschappij vormen waar structureel fondsen en ambtenaren aan verbonden dienen te zijn.
Leuk stukje geschiedenis en beschouwing van onze maatschappij. Maar de belangrijkste vraag blijft voor mij: “Hoe dan?”. Ik begrijp dat u burger en bestuurder dichter bij elkaar wil brengen maar zie niet uw werkwijze, anders dan het toepassen van modellen. Hoe verbindt men mensen? Wat is het gewenste eindresultaat?
Het stukje is geschreven naar aanleiding van burgerparticipatie in G1000 en de feedback die wij ontvingen. Stad van Morgen introduceert niveau 4 gebiedsontwikkeling waarin bestuur en burgers structureel samen verantwoordelijkheid nemen voor bepaalde menselijke kernwaarden in een gebied en er samen in investeren. Ervaring leert dat bestuur graag meedoet maar als het om gemeenschapskapitaal gaat men terugvalt in de macht van het vooroordeel in plaats van de kracht van cocreatie. Geld wordt derhalve gefragmenteerd en mondjesmaat beschikbaar gesteld en met een hoge lijst aan verantwoordingseisen waar men zelf in de overheden zichzelf niet aan houdt. Volgens ons zou er een niveau 4 fonds moeten komen dat onder onafhankelijk beheer wordt gesteld en waarmee de participatiemaatschappij naar een hoger niveau kan worden getild. Het gaat dan alleen om de kernwaarden die bestuur en burgers binden en in Sustainocratie zijn weergegeven. We passen dit sinds 2009 toe maar lopen tegen de handicap dat alleen bepaalde bestuurders genoeg ervaring hebben om ermee om te gaan maar dat over de hele linie financiering van de processen te wensen over laat.
Hmm, ik wil niet negatief overkomen maar ik zet wel vraagtekens bij uw voorstel.
Een niveau 4 fonds dat onder onafhankelijk beheer wordt gesteld komt in de praktijk toch ongeveer op hetzelfde neer als wat er nu is? Daar staat toch ook een bestuurder aan het roer die lastige afwegingen moet maken met het gemeenschapsgeld?
Wellicht wordt het daardoor wat minder bureaucratisch en dat is op zich een goede zaak. Maar ik denk dat het zonder al die “verantwoordingseisen” een paar keer goed mis gaat met dat fonds.
Dat zou zonde zijn, want ergens in het midden ligt misschien een oplossing. Als de input van burgers wat beter wordt gestructureerd en bestuurders transparant in discussie gaan met burgers wordt het voor beide partijen makkelijker om naar elkaar te luisteren.
Naar mijn mening werkt dat niet in een zaal met 1000 mensen. Dat is voor een grote gemeente alsnog te weinig.
In alle gevallen sluit ik me bij u aan op uw punt dat alleen ervaren bestuurders met lef onze maatschappij een stapje verder kunnen helpen door experimenten aan te gaan!