Antroposofie en inenting

De discussie is weer opgelaaid over de antroposofische stroming in de bevolking die hun kinderen niet willen inenten tegen bepaalde ziekten. Die discussie is op zich prima en heel antroposofisch als erdoor een openheid in dialoog ontstaat over essentiële levensvragen.  Wanneer echter de discussie geblokkeerd wordt door dogmatische opvattingen of “God’s wil” dan hebben we meer te maken met religie dan antroposofie.

Antroposofie is een filosofische levensbeschouwing waarin de ontwikkeling van het bewustzijn een natuurlijke oorsprong heeft met een natuurlijk spirituele en zintuiglijke evolutionaire context. Daarin past niet “het is zoals het is” noch “het is zoals Rudolph Steiner het heeft gezegd” maar wel “het is zoals ik het voel en zelfbewust beredeneer”. De kern van de discussie gaat over “wat is natuurlijk evolutionair en wat niet?”. Voor mij gaat de discussie over “waarvoor neem ik verantwoordelijkheid en op welke gronden baseer ik mijn keuzes?”.

Toepassen van kennis

De mens onderscheidt zich van een groot deel van de levende omgeving door onze zelfbewuste toepassing van kennis. Dit doen we natuurlijk uit eigenbelang en de toepassing ervan is op zichzelf al evolutionair, niet alleen voor onszelf als soort maar ook voor onze omgeving. Waar leggen we onze grenzen? Wat moeten we aan de natuur overlaten en wat mogen we een handje helpen vanuit de ontwikkeling van onze kennis en hulpmiddelen?

Ethische vraagstukken

In de antroposofie is het ontstaan van de mens al geprogrammeerd in de beginselen van het ontstaan van het leven, niet in haar definitieve fysieke vorm maar wel als een zich ontwikkelend bewustzijn. Zo heeft Steiner het over onder andere de “vuurwezens” waar in verschillende fasen van alles bij kwam. De interactie en samenvoegingen van elementen en natuurverschijnselen zijn alles bepalend geweest. In feite komt het met nuance verschillen overeen met het scheppingsverhaal en ook met mijn eigen werk dat zich uit in “het geheim van het leven”. Hierbij moeten we in acht nemen dat ik veel vrijer schrijf over opvattingen vandaag dan men dat in het verleden kon doen door allerlei overheersende dogma’s die gevaarlijk zichzelf in stand hielden en nieuwe redenaties tegenwerkten.

De natuurlijke levenswetten gelden natuurlijk ook voor alle levende wezens die zijn ontstaan, ons omringen of zijn verdwenen, niet alleen de mens. Dus ook de wereld van insecten, bacteriën en virussen.

Antroposofie en Sustainocratie
Terwijl antroposofie filosofeert over “de mens” als voorbestemd zelfbewust onderdeel van onze natuurlijke omgeving gaat Sustainocratie over de manier waarop wij zelfbewust met onszelf en onze omgeving omgaan als menselijke samenleving binnen een dynamisch universum. Volgens het model van de menselijke complexiteit en de uiting in “het geheim van het leven” zien we vier natuurlijke aandachtsgebieden die de antroposofische bedenkingen omvatten.

1. Harmonie
Ons universum is harmonieus door de constante verandering die steeds weer een nieuwe balans zoekt. Dit universum speelt zich af buiten maar ook binnen de mens zelf. Wij zijn in alle aspecten hetzelfde als onze universele omgeving en ontwikkelen ons volgens de functionele werkwijze hiervan, niet dat van het niveau van ons bewustzijn maar van dat deel dat we denken te snappen. Om zelf in harmonie te blijven dienen het op te zoeken met onze aldoor veranderende omgeving. Hierin heeft de mens maar een doel: het in stand houden van zichzelf als levende soort. Het zelfbewustzijn helpt ons daarbij en zorgt voor de evolutionaire context die verder gaat dan Darwinistische omstandigheden. Wij beïnvloeden onze omgeving zelfbewust en beredeneren de effecten van onze beïnvloeding. Andere soorten hebben dezelfde doelstelling voor zichzelf maar misschien een andere instrumentarium waardoor er een interactie plaats vindt tussen de mens en de omgeving. Deze uit zich op verschillende manieren waarbij harmonie het uitgangspunt is, niet de instandhouding van het fragment. Daar zorgt het fragment, zoals de mens, zelf voor binnen haar eigen mogelijkheden. Symbiose noemen we dat, ofwel de kunst van het samen leven maar ook overleven.

We kunnen dat romantiseren maar ook noodzakelijkerwijs relativeren. We hebben onze omgeving nodig om te leven. Deze levende omgeving reageert uit eigenbelang op de veranderingen die de mens veroorzaakt. In vele gevallen is dit bedreigende voor de mens en dwingt de mens tot een reactie

2. Groei
Als een soort de kans krijgt om te groeien dan doet deze dat totdat er grenzen worden bereikt van de groei. De mens als soort groeit exponentieel binnen de beperkte fysieke ruimte van onze leefomgeving. De omgeving past zich op de groei van de mens aan terwijl ze zelf ook uit is op groei. Maar hoe groter de mensheid des te interactiever de omgeving met de mens omgaat uit eigenbelang. Zo kan de levende wereld de mens ervaren vanuit elk van de vier contexten voor de eigen groei. Het gaat dan niet alleen om de soorten die wij zien maar ook de vele soorten die wij niet zien.

De mens als wezen is zelf een symbiotische samenstelling van miljarden wezens die samen het bestaansrechtelijke leven van onszelf beïnvloeden. In feite zijn wij een universum op zich, een weerspiegeling van de werkelijkheid buiten ons, in alle opzichten. Als wij de symbiose beïnvloeden dan beïnvloeden wij onszelf. Maar in ons zijn ook die miljarden wezen actief in hun eigen processen.

3. Concurrentie
Alles in de natuur concurreert. Ook de mens met alle mogelijke bedreigingen en kansen. Wij lijken soms te denken dat wij geen natuurlijke vijanden hebben maar dat is niet waar. Naast onszelf als onze gevaarlijkste tegenspeler is de wereld van insecten, planten, bacteriën en virussen zowel een symbiotische alliantie als een permanente bedreiging. Dat wij daar slim mee om trachten te gaan is ook natuurlijk. Wij hebben bijvoorbeeld geleerd om ons voedsel te koken voor onze veiligheid. We braden ons vlees voor betere vertering. We hebben muren en steden gebouwd om onze mogelijke natuurlijke vijanden de baas te blijven. Wij bedenken allemaal middelen tegen muggen, steekvliegen en ongedierte (voor ons dan). Hoe ver dienen wij daarin te gaan voordat het onszelf evolutionair gaat benadelen in plaats van helpen?

Die wisselwerking tussen eigenbelang, beheersing en de effecten ervan, onze natuurlijke drang tot groei, de concurrentie voor ruimte en de ontwikkeling van ons bewustzijn, van ons individuele zelf en in onze organisatievormen, hoort daar ook bij. Lang hebben wij onze velden bespoten voor overvloedige voedselproductiviteit maar we zien nu een effect op onze eigen lichamelijke weerstand en vervuiling via ziektes. De bijensterfte wordt ook de mens verweten en heeft uiteindelijk weerslag op voedsel. Antibiotica heeft ons geholpen totdat bacteriën er resistent tegen werden. Nu moeten we weer op zoek naar iets anders.

Kortom, de natuur reageert op alles wat wij doen en bedenken. En de natuur is veel creatiever dan wij waarbij de lange termijn niet in onze handen is maar beïnvloed wordt door vele verschillende variabelen. De kern van ons bewustzijn is een leerproces van onze eigen acties. Daarin staat de mens centraal in haar duurzame menselijke vooruitgang. In onze concurrentie met onze omgeving dienen wij in acht te nemen wat dienstbaar is naar ons bestaan en wat uiteindelijk bedreigend is door ons eigen toedoen? Soms weten wij dat niet vooraf en dienen we het te ervaren. Soms kunnen we dat beredeneren door ethiek en verantwoordelijkheid tot te passen in ons leven en de maatschappijvorm die wij kiezen.

Vanuit deze context is inenting tegen bepaalde bedreigingen een prima concurrentiemiddel om weerstand te bieden tegen de agressie van onze omgeving. Het is iets anders wanneer wij de inenting doen uit gemakzucht, bijvoorbeeld als een bepaalde ziekte nooit levensbedreigend is en misschien zelfs wel bijdraagt aan de natuurlijk weerstand opbouw van de mens. Wanneer is een vaccin een toevoeging aan onze evolutionaire kansen en wanneer is het een uiting van hebzucht van de materialistische of gemakzuchtige cultuur? Daarin speelt antroposofie een gewetensrol die van wezenlijk belang is om de juiste overwegingen te maken.

4. Aanpassing

Zowel de natuur als de mens onderscheidt zich door de mogelijkheid zich aan te passen aan nieuwe werkelijkheden. Voor de mens is dat een leerproces dat het bewustzijn net zoveel aangaat als onze lichamelijke, spirituele en emotionele ontwikkeling via reflectie en beredenering. We hebben een deel van onze ontwikkeling zelf in de hand en een deel helemaal niet. Waar vinden wij de balans? Ook dat is een natuurlijk proces van actie en reactie op verschillende invloedsniveaus om ons heen. Het bewustzijn van het leven zit ingebakken in het universum, of dat nu in de directe omgeving van onszelf is of elders in het heelal. Uitsluitende onder de juiste omstandigheden wordt het leven geactiveerd en komt het tot ontwikkeling in al haar diversiteit en complexiteit. Dat dan steeds weer een mensachtig bewustzijnsniveau bereikt kan worden is ook weer afhankelijk van allerlei factoren. Ons bestaan is daarom redelijk uitzonderlijk en uniek. Daar mogen we niet lichtzinnig mee omgaan. De antroposofische reflectie is daarom zeker zo interessant omdat het ons weer bewust maakt van een omringende werkelijkheid die ook met de mens omgaat en waar wij het cirkeltje steeds weer rond mee proberen te maken vanuit een nieuwe mogelijke harmonie, als was het door de eliminatie van een mogelijke vijand.

Conclusie    

Het krijgen van kinderen is een evolutionair progressieve daad. Het begeleiden van de kinderen naar volwassenheid is een ethisch bestaansrechtelijk gedragen verantwoordelijkheid. Het bepalen van vaccins  en middelen voor onszelf is een persoonlijke keuze. Maar het bepalen ervan voor onze kinderen heeft een geheel andere antroposofische dimensie. Kinderen zijn niet ons eigendom maar onze verantwoordelijkheid. Hun opgroeiende fasen dienen gesteund te worden door de volwassenen op basis van antroposofische criteria van verantwoordelijkheid rond gezondheid, veiligheid, welzijn en toegepaste kennis voor optimale ontwikkeling naar volwassenheid. De opvattingen die de zelfbewuste ouder op zichzelf toepast zijn niet automatisch van toepassing op het kind. Daar dient een gewetenslag overheen te gaan van reflectie die een kind niet zelf kan nemen. De beste personen die de keuze kunnen maken zijn de ouders natuurlijk. Hierbij dient men zich af te vragen wat het effect zal zijn op het eigen kind en in hoeverre de eigen keuze de wereld om ons heen beïnvloedt. Laten we ons manipuleren door oude of nieuwe dogma’s of passen wij antroposofie toe in de meest verdiepende zin?

Welke keuzes wij ook maken, aanvaarden wij de verantwoordelijkheid ten opzichte van onszelf, ons nageslacht en onze omgeving? En dat geldt niet alleen voor vaccins maar voor elke keuze in het dagelijks leven.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s