Deze blogserie van 20 over de grote omslag wordt u aangeboden door initiatiefnemer van de Stad van Morgen en grondlegger Sustainocratie, Jean-Paul Close. De blogs gaan over de grote uitdagingen van deze tijd die alles ter discussie stellen wat wij kennen.De grote omslag is voor velen nog een “omgekeerde wereld” maar daardoor niet minder reëel.
Blog 15: Recht
De vorige blog ging over de evolutie van ethiek. Deze ontwikkelt zich van reactief oplossend naar proactief menselijk. De context verandert en daarom dient ook het rechtssysteem te veranderen. Daar zit één van de grootste struikelblokken van alle tijden. Macht wordt ontleend aan recht dat door macht is opgesteld vanuit de 200 jaar oude context. Dit heeft vaak niets met moraal of ethiek te maken maar met de belangen van “het systeem”. Als het systeem verandert dan veranderen ook de spelregels. Maar wie verandert het systeem? En op welke gronden?
Dat doen we zelf, als mens, op grond van ons eigen evolutionaire grondrecht van het leven waarbij we opboksen tegen de duivelse krachten in de mens zelf die vaak de overhand voeren door macht en onderdrukking. De bevrijdingsdrang levert stress en daaruit ontstaat vernieuwing, hoe moeilijk het ook lijkt. Dit is een evolutieproces van alle tijden. In de Stad van Morgen zijn we daarmee bezig door ons binnen de menselijke werkelijkheid te plaatsen en ethiek te gebruiken om te komen tot nieuwe systeemverhoudingen. Door de groei die we doormaken zijn we stress overstegen en genieten van de opbouw van een nieuwe maatschappelijke werkelijkheid waarin we uitnodigend optreden naar alle mensen en instanties van de oude werkelijkheid. Deze beleven vaak juist wél de stress waardoor ze open gaan staan voor nieuwe verbanden en dit met ons gaan uitproberen. Daarin ontstaat ook de basis van het borgingsproces van de maatschappelijke relaties volgens een nieuw rechtssysteem.

Ons rechtssysteem heeft wel degelijke goede zaken ontwikkeld in de laatste eeuwen omdat ethiek veranderde van het onmenselijke “apathie en ontkenning” naar het reactieve “economische democratie” waarin mensenrechten een eerste evolutie doormaakte, parallel met de evolutie van het geldsysteem. Daarbij is het recht schommelend mee gaan liften op de cyclische processen van de democratische economie. Hierdoor raakte recht met vlagen ondergeschikt aan de onmenselijke dingen, zoals “economie”, waardoor er een soort duale situatie is ontstaan waarbij het begrip “geld” en “transacties” ook in het rechtssysteem regelmatig de overhand heeft gekregen. Tijdens een depressie of oorlog komt dan weer een moraal doorbraak dat stappen introduceert in de ontwikkeling van recht. Wegens de langdurige vrede in Europa en Nederland is het rechtssysteem nooit verder uitgedaagd te vernieuwen en werden er schil voor schil wetten toegevoegd vanuit de groeiende geldstructuur ten kosten van de menselijkheid. Het eenvoudigst is om dit aan te tonen via voorbeelden:
* Als alleenstaande vader woonde ik met twee minderjarige kinderen in een huis. Ik krijg bezoek van jeugdzorg omdat de rechter dat gevraagd heeft in verband met de echtscheiding. Jeugdzorg stelt wat vragen en wordt door uitgenodigd om de huisvesting te inspecteren om te zien dat de kinderen goed worden verzorgd. “Nee, dat hoeft niet”, zegt jeugdzorg, “dat is uw privacy”.
* Ik was door huiselijke agressie alleenstaande vader geworden en tijdelijk afhankelijk van een bijzondere bijstand uitkering. Twee weken na het bezoek van jeugdzorg kwam de inspectie van UWV. Wij komen uw huis inspecteren om te kijken of u er een illegaal kantoor op na houdt. “Maar onze privacy?” was de vraag. “Niets mee te maken, we staan in ons recht”, was het antwoord.
Boeiend is te zien dat “recht” niet blind rechtvaardig wordt georganiseerd maar volgens minstens twee maatstaven wordt uitgevoerd, mens en geld, dan vragen we ons af waar de grens van “ethiek” wordt gelegd? Dat blijkt te variëren waardoor recht en onrecht zich afwisselen afhankelijk waar het zwaartepunt komt te liggen in de beoordeling. Hiermee wordt gemanipuleerd waardoor recht een speelbal is geworden van belangen en daardoor de onafhankelijkheid en onpartijdigheid heeft verloren. Een tweede voorbeeld:
* Een huurder van een woningcorporatie toont aan dat hij per 3 maanden kan betalen wegens project gebaseerde inkomsten. Hij wil zijn huurovereenkomst wijzigen. De woningcorporatie stelt dat ze dit administratief niet willen en dreigen met uit huis plaatsing. De huurder kiest eieren voor zijn geld en verlaat “onder protest” de huurwoning en krijgt een opgeblazen navordering van de woningcorporatie die hij weigert te betalen.
* De rechter weigert rekening te houden met de context waarin de onmacht van de huurder ten opzichte van de machtige woningcorporatie tot uiting komt. Het gaat de huurder om redelijkheid maar de rechter oordeelt uitsluitend over de vordering en verplichting tot betaling. De huurder heeft geen enkele juridische basis om de immorele relatie met de verhurende instantie ter discussie te brengen. Onredelijkheid en gebrek aan flexibiliteit in betalingseisen is geen misdaad. Door de woningvoorraad in handen te geven van megastructuren heeft de individu geen enkele zeggenschap meer en is de moraal onderhevig aan het rechteloze geldbelang van de organisatie. Dat werkt manipulatie vanuit geldbelang in de hand.
Door de fragmentatie van de economie is inzoomen op details een wetmatigheid geworden, zonder context. Door bedrijven en instanties wordt hier misbruikt van gemaakt. Men eist het tekenen van eenzijdige contracten of aanvinken van algemene voorwaarden zonder daarover een debat of onderhandeling aan te gaan: voorwaarden zijn nu eenmaal voorwaarden en de klant heeft zich daaraan te houden. Eenmaal getekend heeft de consument geen poot meer om op te staan. Men kan klagen over wanprestaties van de leverancier maar als het om betalen gaat trekt de consument altijd aan het kortste eind omdat de algemene voorwaarden bepalend zijn. Op het moment van conflict is de rechter handlanger van het economische voorwaarden systeem en bemiddeld door een schikking te treffen met betalingstermijnen maar niet door context en mogelijke wanprestaties, die de consument schade hebben berokkend mee te nemen in de overwegingen.
Telefoniebedrijven, woningbouwcorporaties, internet aanbieders, banken, verzekeringsmaatschappijen, en alle andere instanties die met de consumptie massa te maken hebben, zijn zo voorzien van een ondoorzichtige vrijbrief voor economisch wangedrag. Zij spelen onder een hoedje met de incassobureaus en deurwaarders om met dreigementen en agressie hun inkomsten garanderen. Door de verdere juridische focus op de economische in plaats van inhoudelijke relatie komt moraal en ethiek niet aan de orde. De Staat werkt dit met het belastingsysteem verder in de hand uit eigenbelang omdat het vanuit eenzelfde manier wordt georganiseerd. Bij geboorte wordt een nieuw staatslid verplicht geregistreerd hetgeen betekent dat men onderdeel wordt van de “algemene voorwaarden” van de landscultuur. In een democratie wordt de graad van maatschappelijke moraal verwerkt via de stembus, niet de praktische werkelijkheid. De democratie is echter de georganiseerde grote gemene deler van maatschappelijk eigenbelang, niet de morele huishouding noch doelstelling, in het land. Als dit eigenbelang via de portemonnee wordt georganiseerd dan verdwijnt de ethiek naar de achterhoede door te reageren op eventuele strafbare feiten maar niet proactief op morele relaties. Het rechtssysteem past economie toe in plaats van menselijkheid. De stembus lost niets op, de ombudsman staat machteloos en zo ook de rekenkamer en Raad van Staten, die als controle orgaan van de Staat kritisch het functioneren moeten beoordelen. Allen zijn het eens over het falen van de Staat in deze maar kunnen verder daar niets aan doen omdat de Staat als geldgedreven instituut functioneert en niet als waardengedreven samenleving.
Moreel besef is van de mens, niet het systeem.
Daarom is recht geen afspiegeling van menselijkheid noch ethiek maar de graad van menselijkheid en ethiek in het systeem. Als we de ethische omslag beleven doordat we van een reagerende structuur transformeren naar een proactieve mensgerichte organisatie dan past ook de rechtsstaat zich aan. In onze regelgeving komt dan de grondwettelijke basis van het permanent streven naar harmonie te staan in plaats van het beveiligen van onmenselijke economische groei parameters. Dat betekent dat gezondheid, veiligheid, zelfredzaamheid, zelfbewustzijn grondeisen worden waar een maatschappelijke context en structuur wordt ontleend. Groei en verandering komen dan in het teken te staan van deze grondeisen waardoor de maatschappelijke harmonie altijd gewaarborgd wordt door de cultuur van menselijkheid in de grondbeginselen, inclusief het waardesysteem. Context wordt dan net zo belangrijk als de onderlinge relaties zelf.
Sustainocratie
Met bovenstaande wordt al geruime tijd geëxperimenteerd in de Stad van Morgen en vooroplopende structuren zoals AiREAS en FRE2SH. Tijdens de multidisciplinaire samenwerking wordt het contrast tussen de oude en nieuwe werkelijkheden telkens zichtbaar, zeker als het gaat om de juridische onderbouwing van de oude economische wereld en die van de Sustainocratische waardengedreven structuren. Waar de economische wereld gebouwd is rondom wantrouwen en aansprakelijkheden is die van Sustainocratie gebouwd rond vertrouwen en toegevoegde waarden. Aan wantrouwen wordt een gigantische bureaucratie ontleend met bijbehorende inspecties en controle functies waarin uiteindelijk de economie belangrijker is dan de ethiek van menselijkheid of natuur omdat men waarde hecht aan de administratie in plaats van de relatie. In Sustainocratie is dat juist andersom. Er wordt waarde gehecht aan de relatie en cocreatie met verandering tot resultaat. Het proces telt, niet de transactie. De waarde in het proces vertegenwoordigt de ethiek waarbij waardecreatie leidt tot verbetering, niet de controle of bureaucratie.

De kern van de transitie is het maatschappelijke bindmiddel van samenhorigheid, het gevoel dat we samen de maatschappij creëren door waarden te scheppen die voor onszelf belangrijk zijn. Dit “wij zijn” waardegevoel bestaat niet in een economie. Het hogere Sustainocratische doel geeft hart en bezieling aan een samenleving die zich uit in samenwerkingsprocessen. Het borgen van het vertrouwen en het streven naar harmonie dient de grondwettelijke basis te zijn waar we samen voor waken door onze uitdagingen te plaatsen in context van bewustzijn en verandering in plaats van groeiende geldafhankelijkheid. Het rechtssysteem dient dan het despotengedrag te veroordelen in plaats van te steunen zodra het waarde onttrekt aan de maatschappelijke harmonie. Dat is dan tevens een signaal voor veranderaars om vernieuwing en innovatie door te voeren die niet een economische doelstelling hanteren maar zich funderen op mens en milieu gedreven herstel van harmonie. Dit verlangt een andere dynamiek dan we gewend zijn hetgeen wij in kleine schaal van AiREAS reeds met vele 1000den mensen uitoefenen. Er komt gaandeweg een moment dat het zich regionaal en landelijk borgt doordat oude machtsculturen hun bestaansrecht verliezen terwijl de waardengedreven structuren resultaten boeken die juist het bestaansrecht bevestigen en de transitie van het rechtssysteem mede mogelijk maken.
