Stel u nu eens voor dat we de gunst aan elkaar als waarde van samenredzaamheid gaan beschouwen en dit structureren in een wijk, buurt, straat of dorp. Hoe zou dat kunnen werken?
We gaan ervan uit dat iedereen in een gemeenschap wel wat kan bijdragen aan anderen in diezelfde gemeenschap. Een gunst verlenen. Er zijn heel veel gunsten denkbaar. Van het zetten van koffie voor wat oudere, eenzame mensen, een praatje houden met een zieke, boodschappen doen voor die jonge moeder die op de baby moet passen, een zelf verbouwde krop sla weggeven, of een handvol sperzieboontjes, aardappels, een bosje bloemen. De hond uitlaten, even op de kinderen passen, helpen met witten, de tuin doen, de auto wassen, hondenpoep opruimen of zwerfafval inzamelen en weggooien in de container. We zouden iets kunnen helpen schouwen of dat moeilijke fornuis aan de achterkant een keer schoon komen maken. Allemaal van die kleine dingen die het leven voor de ander én onszelf zoveel aangenamer of gemakkelijker maakt.
Maar we zijn zelf ook mens en kunnen ook wel eens een gunst gebruiken. Als we nu eens gemiddeld uitgaan van 3 gunsten per dag voor iedereen in de wijk, die door iedereen op hun eigen manier worden opgebracht en aan elkaar wordt gegund. Dan hebben we het over zo’n 100 gunsten per persoon per maand. In een buurt waar 200 mensen wonen is dat een vermogen van 20.000 gunsten. Meestal is dat vermogen onzichtbaar, onbenut en ook nog eens slecht verdeeld. Er zijn mensen die altijd voor een ander klaarstaan terwijl anderen niet eens om een gunst durven vragen maar er enorm veel behoefte aan hebben. Vele anderen zijn zo druk en in de stress dat ze af en toe wel eens een beroep op een ander zouden willen doen maar niet weten hoe. Als de gunst echter gemeenschappelijk gedragen wordt dan kan men er ook zonder gene mee om gaan.
Als we de “Gunst” tastbaar en zichtbaar maken dan hebben we een grote pot van 20.000 Gunsten elke maand beschikbaar in de buurt. Die verdelen we onder de 200 buurtbewoners, ieder 100 Gunsten. Elke keer als men een gunst ontvangt van een andere wijkbewoner, spontaan of door erom te vragen, geeft de gunstgever 1 van zijn 100 Gunsten terug aan de grote pot. Daarna kan men hij of zij nog 99 gunsten geven. Degene die de gunst heeft weggegeven mag natuurlijk zelf ook gunsten ontvangen op precies dezelfde manier. Zo behouden we gelijkwaardigheid en gelijke verdeling van de beschikbare gunsten. En de gunst blijft in de sfeer van de geefcultuur. Het is de kunst om alle gunsten aan het einde van de maand weer terug te hebben in de pot zodat de volgende maand de cyclus weer door kan gaan. Dan zijn er 20.000 gunsten verstrekt in de buurt en is de buurt erdoor verrijkt vanuit samenredzaamheid.
Buurtproductiviteit kan op deze manier gestimuleerd worden door tastbare en ontastbare zaken met elkaar te combineren. Denk bijvoorbeeld aan het samen verbouwen en verdelen van voedsel in de buurt. Het beschikbaar stellen van de tuin voor voedselteelt is een gunst, het meehelpen planten, wieden, oogsten of verwerken is ook een gunst. Het samen koken en opeten ook. Zo zou het gunstvermogen in de wijk het geldvermogen voor een deel kunnen ontlasten (wat we samen kunnen creëren hoeven we niet te kopen) zodat ook het besteedbare geldvermogen in de buurt groter wordt. Het zelfregulerende vermogen van de gunsten kan basisvoorzieningen zodanig beschikbaar maken dan behoeftige mensen in hun belangen worden voorzien via de gunstpatronen die afgestemd kunnen worden op dat wat leeft in de buurt. Iedereen doet mee. Als iemand Gunsten over houdt aan het einde van de maand kunnen we ons afvragen waarom deze persoon onvoldoende gunsten heeft weggegeven? Misschien te druk, afgezonderd, eenzaam of ziek? Misschien weet de persoon niet eens wat hij of zij als gunst bij zou kunnen dragen terwijl iedereen zoveel talent heeft om te delen.
Er ontstaat een vorm van buurt-medeleven of empathie in de vorm van zorg voor elkaar. Zelfs de Gunstadministratie kan als gunst worden beschouwd. Als er veel behoefte is aan voedselgunsten dan zal er meer aandacht aan voedselproductie en verdeling worden besteed. Als er meer gunsten nodig zijn op gebied van ouderenhulp of eenzaamheid bestrijding dan zal het gunstenpakket zichzelf daar naar toe reguleren.
Zo wordt de Gunst circulair vermogen en een token van mensgerichte waardecreatie met zelfregulerende kwaliteit van leven en sociale cohesie als hoogste doel. Belangrijk in het proces is dat de Gunst eenheid in een afgebakend gebied zich laat kenmerken en organiseren zodat de gemeenschap zich eromheen gaat identificeren. Het gebied dient zo klein te zijn dat er een persoonlijke band kan ontstaan die het onpersoonlijke individualisme doorbreekt. Maar ook groot genoeg dat er voldoende diversiteit aan inzetbaar gunsttalent en vermogen is om zich gaandeweg te structureren rond de verschillende behoeften die het gebied en bevolking kenmerken. Aangezien de Gunst een intermenselijke daad is van liefde en betrokkenheid kan deze overal worden uitgevoerd alsof het een basisinkomen betreft van barmhartigheid en maatschappelijke cocreatie.