Dankzij het Europese uitwisselingsprogramma Erasmus+ krijgen leerkrachten en schooldirecties de gelegenheid om inspiratie op te doen in andere landen en culturen. Vaak zijn het professionele krachten die nog nooit eerder naar het buitenland kwamen. Voor hen is zo’n reis op meerdere fronten een openbaring. Als ze dan ook de Stad van Morgen bezoeken en kennismaken met de menselijke kernwaarden en Sustainocratie dan ontstaan er drie leergebieden: hun thuissituatie relativeren, kennismaken met de situatie in Nederland, en nadenken over hoe het ook anders kan via Sustainocratie.
Pesten
Vandaag kwam het thema “pesten” aan de orde. Zowel in Nederland als in Turkije is het een issue waar men zich zorgen over maakt. Het is tevens een mooie gelegenheid om het verschil inzichtelijk te maken tussen het onderwijs gericht op het voorbereiden van jongeren op een werkzaam, competitief leven, of de ontwikkeling van jongeren vanuit de menselijke waarden. Vooral het thema “veiligheid” heb ik er toen uitgelicht en onderbouwt vanuit het Sustainocratische gedachtegoed. Samen met de aanwezigen hebben we gekeken naar de verschillende groeifasen van jongeren en hoe we ermee al dan niet omgaan in het onderwijs. In een van die groeifasen is het onbewust concurreren en het interpreteren van onderlinge verschillen een onderdeel van de ontwikkeling. Daarin ontstaat ook het pestgedrag als een fenomeen van expressie in een omgeving waarin diversiteit gaat doordringen tot de jongeren.
Vele pestende jongeren hebben geen idee dat ze pesten, ze zijn op zoek naar hun eigen identiteit via de vergelijking met anderen, soms in groepsverband en vaak ten kosten van een ander. Zeker als “de ander” bepaalde kenmerken vertoont die aandacht krijgen. Als deze ander dan wat zwakker in de schoenen staat, geen antwoord heeft op de agressie (of wat als agressie wordt ervaren) of zelf met een aantal innerlijke twijfels zit, dan kan deze snel bezwijken onder de druk van de pestkoppen. Het veelgehoorde argument “dat ze ermee moeten leren omgaan” (ze komen er sterker uit!) gaat niet op. In deze fase van ontwikkeling zijn volwassen rolmodellen en patronen van groot belang, net als relativering en begeleiding naar bewustwording van gedrag en consequenties. De jongeren het zelf maar op laten lossen is onverantwoord, gevaarlijk en oneerlijk voor alle betrokkenen. Veiligheid begint met “respect”, voor en naar elkaar. Maar op die leeftijd is empathie als inlevingsvermogen nog ver te zoeken. De jongeren zijn nog teveel met zichzelf bezig. Veiligheid moet geleerd worden en is vaak afwezig in het huidige schoolsysteem als proactieve benadering. Straf, disciplinering en kritiek, of afwimpeling en struisvogelpolitiek is er wel, maar daar lossen we het leerproces niet mee op, vaak integendeel.
Hulp van volwassen, een positieve leeromgeving en toegepaste expertise is hierin van essentiële waarde. De ouders bieden idealiter (hetgeen vaak ontbreekt in de huidige maatschappijvorm) een beschermde thuishaven en kunnen gedrag problemen herkennen als men ervoor open staat. Ouderen dienen de diplomatie op te brengen en het voorbeeld te geven van onderhandeling en nuancering. De school is veel onafhankelijker dan de ouders en kan het leerproces kaderen door de natuurlijke concurrentie en ontdekkingsreis in te bedden in leerprogramma zoals sport en spel, theater, kunst expressie, muziek en open dialoog. Maar dan dient de school ruimte en aandacht te geven aan het fenomeen “veiligheid” in de breedste zin van het woord, en deze verantwoordelijkheid niet wegwuiven als “verstorend gedrag”, “taak van de ouders”, “taak van de leerlingen zelf”, enz. Het is een essentiële leerfase waar elk kind doorheen moet volgens de antropologische werkelijkheid van persoonlijke ontwikkeling. Als dat niet gebeurt dan lopen we de kans dat een kind blijvende schade oploopt dat de rest van het leven een stempel drukt.
Die negatieve stempels werden door de deelnemende docenten herkend, ook in hun eigen persoonlijke ontwikkeling. Het doorlopen van de ontwikkelingsfasen van een mens bleek een oogopener voor deze professionals waar ze ook thuis wat mee kunnen. Het is natuurlijk fijn als we zo een zaadje mee kunnen geven dat elders tot bloei kan komen.
